Gemeentelijke hoofdelijke omslag

Vanaf 1851 kun je in de gemeentelijke archieven de zogenaamde kohieren van hoofdelijke omslag tegenkomen. Van enkele gemeenten zijn er dergelijke kohieren van voor die tijd aanwezig.

Steden en dorpen waren in de 18e eeuw voor hun financiële huishouding afhankelijk van de heffing van accijnzen op eerste levensbehoeften. Deze belastingen werden naast de gewestelijke belastingen geheven.

In 1806 werden de gemeentelijke belastingen omgebogen naar een uniform systeem van opcenten op de rijksbelastingen. Het ging hierbij om de accijnzen, de personele belasting en de grondbelasting. Er bleven echter wel afzonderlijke gemeentelijke accijnzen en directe belastingen bestaan.

De groeiende kritiek op de accijnsheffing als belemmering voor economische groei leidde in de gemeentewet van 1851 tot een bepaling waarin de voorkeur uitging naar gemeentelijke opcenten boven andersoortige heffingen. Vanaf 1851 kun je in de gemeentelijke archieven de zogenaamde kohieren van hoofdelijke omslag tegenkomen. Van enkele gemeenten zijn er dergelijke kohieren van voor die tijd aanwezig.

Wanneer de inkomsten van een gemeente de uitgaven niet dekten, werd het tekort hoofdelijk en naar welstand over de inwoners omgeslagen. In 1865 werden de gemeentelijke accijnzen op verbruiksgoederen verboden, waardoor de ‘hoofdelijke omslag’ aanzienlijk aan betekenis won.

In het algemeen kun je in deze kohieren de volgende gegevens aantreffen:

  • de wijk en het nummer van het huis
  • de naam van de belastingplichtige
  • het beroep
  • de aanslag met het verschuldigde bedrag
  • het geschatte inkomen.

Aan de hand van deze registers kun je je een beeld vormen van de welstand van jouw voorouders door hen te vergelijken met beroeps- en plaatsgenoten.

De gemeenten bezaten een zekere mate van vrijheid in de uitvoering van deze belasting. Door de gemeenteraad werd dan ook een uitvoeringsverordening vastgesteld die soms werd bijgesteld of herzien. In deze verordeningen kun je bijvoorbeeld gegevens aantreffen over de indeling in klassen.

In 1920 vond een herziening plaats. Het gemeentelijke belastinggebied werd verruimd met een dividend- en tantièmebelasting. De heffing van de hoofdelijke omslag bleef bestaan onder de noemer van de gemeentelijke inkomstenbelasting. De aanslagen en invordering werden nu echter door het rijk verzorgd, waardoor je vanaf het begin van de jaren ‘20 van de 20e eeuw de gegevens van deze belasting (de zogenaamde kohieren) in de gemeentearchieven niet meer tegenkomt.

Bronnen

De kohieren van de hoofdelijke omslag bevinden zich in de archieven van (voormalige) gemeenten, aanwezig bij de Zeeuwse archiefdiensten. Hoe precies de hoogte van de vermoede en geschatte inkomsten werd vastgesteld, is moeilijk te achterhalen. Het is verstandig hiervoor de zojuist genoemde uitvoeringsverordeningen van de gemeenteraad te raadplegen.