Domeinen

Reconstructie van het bezit van je ‘vroege’ voorouders is mogelijk met de domeinarchieven en de leenregisters. In beide bronnen komen duizenden namen voor, die zeker niet alleen aan edelen of andere voorname lieden toebehoren. De archieven van domeinen en leengoederen gaan ver terug in de tijd en doen een beroep op leesvaardigheid en interpretatievermogen.

Als je voorouders boerderijen, molens of landerijen pachtten van de overheid of van het Huis van Oranje, dan kun je terecht in de zogenaamde domeinarchieven. De namen van de pachters en informatie over de toestand van hun boerenbedrijf zijn in leggers en rekeningen opgetekend.

Mogelijk achterhaal je het wel en wee van jouw voorvader als pachter. Kon hij de jaarlijkse pacht opbrengen of was hij door oorlog, brand, ziekten, misoogsten of slecht beheer hiertoe niet in staat en moest hij uitstel van betaling vragen? Wie was zijn opvolger op de boerderij? In welke staat verkeerde het boerenwoonhuis en moest er regelmatig om reparaties worden gevraagd?

Werking domeinen

Het woord domein is afgeleid van het Latijnse dominium: grondgebied. Met domein werd het totaal van bezittingen van een heer of dominus in een bepaald gebied bedoeld. In Zeeland was dat de graaf. Al in de vroege Middeleeuwen werd een groot aantal rechten overgedragen aan de plaatselijke vertegenwoordigers van de graaf, de ambachtsheren.

Een ambachtsheer kon allerlei rechten bezitten:

  • het recht van aanwas oftewel het eigendomsrecht op oevergronden
  • het windrecht: het recht windmolens op te richten
  • jacht‑ en visrechten
  • het tolrecht: de tol geheven over land‑ en waterwegen

In Zeeland leverde vooral de verpachting van de Tol van Yersekeroord, ook wel de grote Zeeuwse tol genoemd, veel inkomsten voor de graaf op.

Een ambachtsheer kon domaniale goederen en rechten voor zichzelf houden of het gebruiksrecht ervan aan anderen schenken, verpanden of tijdelijk in leen of in pacht uitgeven, uiteraard tegen betaling.

Periode 16e eeuw tot 1795

Van de domeinen uit de periode van de late Middeleeuwen is veel terug te vinden in het archief van de Rekenkamer, Bourgondisch‑Oostenrijks tijdvak. De verantwoording van de Zeeuwse domeinen was opgedragen aan:

  • een rentmeester‑generaal voor Zeeland Bewesten Schelde
  • een rentmeester-generaal voor Zeeland Beoosten Schelde
  • een rentmeester voor het oostelijk deel van Tholen: de ‘rentmeester der domeinen beoosten Schelde in het kwartier van Tholen en Schakerloo’

In de rekeningen staan duizenden namen van personen die gronden van de Zeeuwse Grafelijkheid in de verschillende ambachten pachtten of in leen hadden.

Als je zoekt naar een meer voorname Zeeuwse familienaam, dan kun je veel vinden. De meeste namen echter betreffen ‘gewone’ mensen met een patroniem, zodat het lastig te achterhalen is om welke personen het gaat.

[verwijzing Rekenkamer, Bourgondisch-Oostenrijks tijdvak]

Voorbeeld Cornelis Adriaen Alyaenszone Bollaerts koopt in 1444 vijftig gemeten, circa 19,5 hectare, ambacht‑ en ambachtsrechten in de parochie van Kloetinge ‘welke ambocht an minen gemeen heere gecommen ende verstorven is’ bij de dood van Ollaert Claes Dierixzoon. Dat betekent dat Bollaerts het leen kan kopen omdat het na de dood van de vorige eigenaar, Ollaert Claes, weer aan de leenheer, de graaf, is teruggevallen. Zeeuws Archief, Rekenkamer Bourgondisch‑Oostenrijks tijdvak, inv.nr 18, fol. 6 verso.

Het grootste deel van de domeinrekeningen uit het einde van de 16e eeuw tot en met de 18e eeuw is verloren gegaan. De bijbehorende bijlagen of acquitten zijn bewaard gebleven en terug te vinden in het archief van de Rekenkamer van Zeeland, Rekenkamer B. Het Zeeuws Archief heeft nadere toegangen gemaakt die onderzoek in de vaak omvangrijke pakken acquitten vereenvoudigen.

Ook heeft het Zeeuws Archief analyses gemaakt van de nog aanwezige rendantsexemplaren – de exemplaren van de administrateur zelf – van de domeinrekeningen uit de periode 1571‑1805. Met deze uitgebreide analyses is het vrij eenvoudig een indruk te krijgen van de inhoud van de rekening en de acquitten. De analyses zijn als bijlage opgenomen bij de inleiding van de verschillende inventarissen.

De ordinaris-rekeningen, helaas zonder indexen op persoonsnamen, geven genealogisch interessante gegevens over de verpachting van huizen, landen, schorren, visserijen en veren. Datzelfde geldt voor de verpachtingen van koren‑ en lammertienden in de extra-ordinarisrekeningen. Vooral de verpachting van tienden in nieuw ingedijkte polders, de zogenaamde ‘novale’ tienden, waren een belangrijke inkomstenbron.

Rekenkamer, Bourgondisch-Oostenrijkse tijdvak

Bekijk de inventaris van het archief Rekenkamer Zeeland, Bourgondisch-Oostenrijkse tijdvak, 1433-1584.

www.archieven.nl

Huis van Oranje

Willem van Oranje heeft ten tijde van de Opstand tegen Spanje, van 1568 tot aan zijn dood in 1584, enkele gebieden in Zeeland verworven door vererving en koop.

Het beheer van de bezittingen en rechten werd door hem en door zijn nazaten opgedragen aan rentmeesters, die verantwoording schuldig waren aan de Nassause Domeinraad in Den Haag. Het ging om:

  • Veere, markiezaat en stad
  • Vlissingen, heerlijkheid en stad
  • Domburg
  • Westkapelle
  • Noord‑Beveland
  • Sint Maartensdijk
  • Scherpenisse
  • Hulsterambacht

De rentmeesters verhuurden en verpachtten grond, boerderijen en molens, en diverse rechten zoals het jachtrecht. De rentmeesters maakten jaarlijks rekeningen, waarin zij inkomsten en uitgaven verantwoordden.

Het kantoor van de rentmeester werd het rentambt genoemd. De archieven van de rentambten van Veere, Noord-Beveland, Tholen en Hulsterambacht bevinden zich in het Zeeuws Archief.

Over het beheer van de domeinen van de Oranjes in Zeeland zijn ook veel stukken te vinden in het archief van de Nassause Domeinraad, in het Nationaal Archief in Den Haag. Daaronder zijn de door de rentmeesters ingeleverde rekeningen en registers van verpachtingen.

Voorbeeld Op 2 januari 1792 verpacht de rentmeester ‘der Domainen van het Marquisaat van Veere’ aan Thomas Machielsen de ‘koornwindmoolen’ staande binnen Veere. De pacht gaat in op 1 oktober 1793 voor een periode van zeven jaar. De door Machielsen te betalen pachtsom bedraagt 125 ponden Vlaams per jaar. De molenaar pacht de molen tot 1828. Zeeuws Archief, Rentambt Prinsen van Oranje, inv.nr 96.

Rentambten Oranje

Bekijk de inventaris van het archief Rentmeesters der Rentambten van de Prinsen van Oranje in de provincie Zeeland, 1592-1833.

www.archieven.nl

Domeinen na 1795

Tijdens de Bataafs‑Franse Tijd kwam een eind aan het bestuur door de Staten van Zeeland. De domaniale goederen en rechten van het Huis van Oranje werden in 1795 geconfisqueerd en samen met die van de Staten van Zeeland onder het toezicht geplaatst van het nieuwe gewestelijke bestuur, de Provisionele Representanten van het Volk van Zeeland. ‘Heerlijke’ rechten, zoals jacht‑ en visrechten, werden afgeschaft.

In 1798 kwam er een einde aan de provinciale bemoeienis met de domeinen. Deze goederen en rechten werden tot nationale domeinen verklaard. Het oppertoezicht op het beheer van de rentmeesters kwam in handen van de Nationale Tresorie van het Ministerie van Financiën te Den Haag, vanaf 1808 de administratie der Nationale Domeinen en Geestelijke Goederen.

Het afhoren van de rekeningen van de gewestelijke domeinen werd opgedragen aan instanties die elkaar tussen 1795 en 1811 snel opvolgden. In de Bataafs‑Franse Tijd vonden diverse veilingen en verkopen van domeingoederen en ‑tienden plaats.

Dienst van de Registratie en Domeinen

Eén van de gevolgen van de inlijving van het koninkrijk Holland bij Frankrijk was de oprichting in 1812 van de Administration de l’Enregistrement et des Domaines of Dienst van de Registratie en Domeinen. Zeeland kreeg vanaf 1819 een directeur der Registratie en Domeinen.

De Registratie hield in het registreren van:

  • notariële akten
  • onderhandse akten
  • akten van deurwaarders.

Voor dit registratierecht moest betaald worden.

De organisatie van het beheer van de domeinen in Zeeland was verdeeld over enkele kantoren: Middelburg, Zierikzee, Tholen, Colijnsplaat/Kortgene en Goes.

Tot en met 1844 waren registratie en het beheer van de domeinen gescheiden. Er waren functionarissen benoemd als ontvanger van de registratie en er waren rentmeesters, later ontvangers der domeinen genoemd.

De Directie der Registratie en Domeinen voor Zeeland en Westelijk Noord‑Brabant te Middelburg werd 1 november 1945 samengevoegd met de Directie der Directe Belastingen, Accijnzen en Invoerrechten te ’s‑Hertogenbosch tot de Directie der Rijksbelastingen en Domeinen te Breda.

Kroondomein

In 1815 werd besloten een deel van de Staatsdomeinen in eigendom aan koning Willem I over te dragen, zodat hij met de inkomsten deels zou kunnen voorzien in zijn inkomen. Een deel van deze domeinen betrof in 1795 geconfisqueerde domeingoederen van het Huis van Oranje.

Willem I droeg de aan hem toegewezen domeingoederen over aan de door hem zelf opgerichte ‘Algemeene Nederlandsche Maatschappij ter Begunstiging van de Volksvlijt’.

Na de afscheiding van België werd een deel van zijn domeinbezittingen aan de nieuwe staat afgestaan. De administratie van overgebleven domeingoederen werd opgedragen aan de administrateur van de ‘Particuliere Domeinen des Konings’.

Bij de grondwetsherziening van 1848 werd vastgesteld dat de domeingoederen wederom eigendom van de Staat werden en dat de Koning het vruchtgebruik kreeg.

In 1856 werd voor het beheer van de domeingoederen het Kroondomein opgericht. In Zeeland waren er verschillende rentambten waar rentmeesters de administratie van het beheer uitvoerden. Er was een kantoor van het rentambt in Middelburg, Goes, Tholen/Zierikzee en Hulst.

Het Kroondomein werd met ingang van 1 januari 1973 opgeheven en het beheer van de goederen werd voor de goederen met een agrarische bestemming opgedragen aan het rentambt der Domeinen te Breda, en voor de goederen met niet-agrarische bestemming aan de Inspectie der Domeinen Zuidwest Nederland.

Zoeken in de domeinarchieven

Het beheer van de domeinen is uitvoerig geadministreerd. De belangrijkste bestanden voor onderzoek zijn:

1. De leggers

De leggers zijn alleen nog aanwezig over de periode vanaf 1819.

In de leggers van het archief van de Directie van de Registratie en Domeinen werden alle eigendommen en rechten van de Staat der Nederlanden systematisch vastgelegd via een beschrijving van:

  • het object
  • de ligging of oorsprong ervan
  • de aantekening van eventuele beperkingen hierop

Elk object werd in de legger geregistreerd in een ‘artikel’. Een object kan zijn:

  • een stuk grond of water
  • een gebouw
  • een recht, bijvoorbeeld van opstal, erfpacht of gebruik
  • een aan de Staat verschuldigde vordering.

Bij verkoop van het object werd dit aangetekend en het betreffende artikel doorgehaald.

Er waren verschillende soorten leggers in gebruik, bijvoorbeeld voor de vestingwerken, de wegen, de kanalen, vaarten en havens, de gronden, wateren en gebouwen en de vorderingen.

Leggers geven niet alleen een momentopname weer. Uitgaande van de omschrijving van het goed of het recht werd aantekening gehouden van de actuele stand van zaken.

Nieuwe betaalplichtigen werden telkens toegevoegd, totdat het register vol raakte of het overzicht verstoord. Dan werd besloten tot de aanleg van een nieuw register. Zo ontstonden series leggers. Door deze handelwijze bieden deze leggers de mogelijkheid over een langere periode de betaalplichtigen te volgen.

Als je voorouders een boerderij pachtten van de Staat dan zijn de leggers der ‘domaniale gebouwen, molens, visscherijen, jagt, veeren, tollen …’, vanaf 1832 ‘Legger der Corporele Goederen’ genoemd, het meest interessant.

In de archieven van de rentambten van het Kroondomein zijn afzonderlijke leggers der bouwhoeven en landerijen te vinden.

2. De rekeningen

De rekeningen kunnen belangrijke genealogische informatie verstrekken. De rekeningen zijn alleen aanwezig in de periode vóór 1795. De financiële verantwoording van het beheer van de domeinen van het gewest Zeeland is terug te vinden in het archief van de Rekenkamer van Zeeland en de financiële verantwoording van het beheer van de domeinen van het Huis van Oranje in het archief van de Rentambten van de prinsen van Oranje.

De rentmeesters van deze rentambten gingen na de confiscatie in 1795 nog tot eind 1818 door met hun administratie. Tot de taken van de rentmeesters behoorde het opstellen van jaarrekeningen. Deze rekeningen hadden betrekking op de ontvangsten en uitgaven vanwege:

  • ontginning, verpachting, (ver)koop en onteigening van domeinen
  • openbare verkopingen van roerende goederen zoals hooi, gras en hout
  • aanbesteding van herstel en bouw
  • registratie van bouwvergunningen
  • verlening van recht van opstal
  • aanleg van uitwegen
  • regeling van de grenzen tussen domeinen en particuliere gronden
  • afkoop van diverse rechten zoals tiendrecht, jacht- en visrecht, grondrenten en eeuwigdurende erfpachten

Gegevens over eventuele executoriale verkopingen van inboedels van de domaniale pachters worden ook in de rekeningen genoteerd.

Domeinen

Bekijk de inventaris van het archief Kroondomein, Rentambten Goes, Middelburg en Tholen, 1823-1939.

www.archieven.nl