De droogmaking is begonnen!

Voor Radio Oranje bezocht verslaggever en schrijver A. den Doolaard Walcheren. Het eerste bezoek deed hem besluiten zijn militaire dienst uit te dienen op het eiland – letterlijk en figuurlijk in dienst van de droogmaking.

A. den Doolaard is het pseudoniem van de schrijver Cornelis Johannes George (Bob) Spoelstra jr. (1901-1994). Al vroeg waarschuwde Den Doolaard tegen het opkomende fascisme.
In mei 1940 vluchtte hij met zijn vrouw per fiets naar het zuiden. Uiteindelijk slaagden ze er in om Engeland te bereiken. In Londen werkte Den Doolaard als verslaggever bij de radiozenders De Brandaris en Radio Oranje.

A. den Doolaard. By Polygoon Hollands Nieuws – Cut from File:WEEKNUMMER461-HRE00013A19.ogv
Radio Oranje in het archief van de Dienst Droogmaking Walcheren, inv.nr 272

Radio Oranje

Radio Oranje – ‘De stem van strijdend Nederland’ – was een radioprogramma van de Nederlandse regering, die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in ballingschap in Londen bevond. Het programma werd aanvankelijk uitgezonden door de BBC. De uitzendingen bevatten beschouwingen op het nieuws, maar ook gecodeerde boodschappen voor het verzet in Nederland. Daarnaast wilde Radio Oranje de Nederlanders in bezet (en bevrijd) gebied een hart onder de riem steken. Zo ook reporter Den Doolaard.

Na de Tweede Wereldoorlog deed Den Doolaard verslag van de droogmaking van Walcheren, waarna hij er een roman over schreef: Het verjaagde water.

In het archief van de Dienst Droogmaking Walcheren zijn radioverslagen voor Radio Oranje bewaard gebleven. Hieronder volgt het relaas van de radio-uitzending van A. den Doolaard van 11 februari 1945 met de boodschap: De droogmaking is begonnen!

Walcheren, februari 1945

Er woedde een verblindende sneeuwstorm toen de schrijver in februari 1945 een bezoek aan Walcheren bracht. In een vrachtauto van Rijkswaterstaat bereikte hij Middelburg. Den Doolaard: “Na enig dolen vond ik onderdak in deze propvolle stad. Een huis voor acht mensen bijvoorbeeld, wordt in Middelburg thans bewoond door vijftien à twintig personen. Hele families zigeuneeren bij elkaar rond.”

Woningnood

De woningnood was nog groter geworden nadat een maand ervoor, als gevolg van springvloed en een zware zuidwesterstorm, een nooddijk het had begeven. Een deel van Middelburg kwam onder water. “Weer moesten dozijnen families op andermans bovenverdiepingen en zolders gaan kamperen”, aldus de verslaggever.

Evacuatie

Dat met de storm in de overstroomde gebieden van Walcheren honderden huizen gedeeltelijk waren ingestort, beschouwde Den Doolaard als ‘een geluk bij een ongeluk’: “De noodzaak van evacuatie, waartegen vele Walchenaren zich oorspronkelijk met hand en tand hadden verzet, werd aldus duidelijk bewezen. Indien de nu naar Beveland en elders geëvacueerde boeren nog in hun huizen gezeten hadden, dan ware de ramp niet te overzien geweest. Moge dit hen troosten in hun lot; want de verhuizing van de Walcherse bevolking, zo innig aan zijn grond gehecht, is niet zonder pijn en tranen gegaan.”

Waterwoestijn

Den Doolaard overnachtte in Middelburg bij een predikant, die hem opnam “met een gastvrijheid, die thans op Walcheren vanzelfsprekend is geworden”. De volgende ochtend beklom hij ‘een van Middelburgs torens’. “Onder mij lag Walcheren schijnbaar woest en ledig. Water, sneeuw en dode bomen; wit en grijs en bruin en zwart; het stille grauw van het water, dat was waar het niet hoorde; het wilde gekrijs der meeuwen, op jacht naar vis in het midden van Zeelands tuin. En in de snerpende storm en bijtende sneeuwjacht kwam er nog maar een gedachte bij mij op: hoe is het in godsnaam mogelijk, dat daar, in die waterwoestijn nog mensen wonen; mensen, die zelfs niet weg willen; mensen, die er om vechten en smeken, om te blijven?”

Vastberaden: ingenieur P.Ph. Jansen

Walcheren zou weer droog worden, was de boodschap van Radio Oranje en verslaggever Den Doolaard benadrukte de betrouwbaarheid van Rijkswaterstaat door de manier waarop hij de hoofdingenieur van de dienst, ingenieur Pieter Philipus (Piet) Jansen in Middelburg ten tonele bracht – “ik werd getroffen door zijn ernst en vastberadenheid” – en diens krachtdadige antwoord op de vraag ‘Wanneer is Walcheren weer droog?’. Den Doolaard: “En toen zei hij niet: ‘Laten we eens kijken’; en toen zei hij niet ‘Nou, daar moet ik eens even over denken’; en toen kwamen er geen ‘ja, maar’s’ en geen klachten over derden, en hij verwees mij niet naar een ander bureau; maar hij antwoordde heel eenvoudig: ‘Als iedereen de handen eendrachtig ineenslaat, dan kan Walcheren dit jaar weer droog zijn.”

Walcheren verzwelgt zeewater

De droogmaking zou geen eenvoudige klus worden. Dat maakte Den Doolaard nog eens duidelijk met de beschrijving van de vloed. “Onder de zuigkracht van de door sneeuwjachten verduisterde maan stroomde 30 miljoen kubieke meter zeewater Walcheren binnen.”

“Door het gat bij Westkapelle, 500 meter breed, stuwde de vloedstroom 4 à 5 miljoen kubieke meter zeewater. Door het gat bij Fort de Nolle, ten noordwesten van Vlissingen, 170 meter [breed], stroomden 5 à 6 miljoen kubieke meter water. Door het gat bij Fort Rammekens, ten noordoosten van Vlissingen, enige honderden meters breed, stroomden vanuit het Sloe 10 miljoen kubieke meter water. Door het gat ten noordwesten van Veere, waar 700 meter dijk geraakt zijn, kwamen 8 à 10 miljoen kubieke meter.”

“Door anderhalve à twee kilometer dijkbreuk heen verzwelgt Walcheren 27 à 31 miljoen kubieke meter water.”

Walcheren moet droog in 1945

De hoofdingenieur onderstreepte de noodzaak van het zo snel mogelijk dichten van de dijken. “Walcheren moet trouwens dit jaar weer droog worden. Ik wil geen nieuwe winter ingaan met half gedichte gaten in de dijken. Het werk moet voltooid worden in den tijd, tussen de lente en de nieuwe najaarsstormen; anders bestaat de kans, dat we van voren af aan zouden moeten beginnen. Walcheren kan dit jaar weer droog zijn, mits ik de werkkrachten, werktuigen en al het materiaal bij elkaar krijg.” Den Doolaard sloot zijn radioreportage van 11 februari 1945 af met de woorden: “Luisteraars boven de rivieren, de droogmaking van Walcheren is begonnen; en zij zal worden doorgezet, als zinnebeeld van een Nederland, dat herrijzen wil en zal.”

Van de werkzaamheden deed Den Doolaard verslag toen hij een dag of twee later een tocht maakte naar het overstroomde dorp Oostkapelle op Walcheren. Lees het verslag met de boodschap Geen reden tot klagen!