Van fotograaf tot valsemunter

MIDDELBURG – AUGUSTUS 1919. Na afloop van de kermis ontving Mr G.J. Sprenger, agent van De Nederlandsche Bank te Middelburg, telkens valse zilverbonnen ter waarde van 1 gulden. De zilverbon werd ingevoerd in 1914, en was een wettig betaalmiddel. De valse bonnen in Sprengers bezit hadden alle hetzelfde serienummer: AXL 03654.

Vervalsingen waren in het land aan de orde van de dag, de krant stond er vol mee. En met waarschuwingen aan het publiek: Men zij op zijn hoede. Valse zilverbonnen worden niet door het rijk vergoed!

Hotel de houten pollepel

Dat mensen niet goed opletten, bewees wel het bericht over de inbeslagname van een vervalsing in Utrecht. Een valse zilverbon die blijkbaar lang in omloop was geweest, bleek kunstig nagetekend te zijn. De tekst over de strafmaat bij vervalsing had de vervalser echter aangepast: “Vervalsching of namaking wordt bestraft met negen maanden opsluiting in hotel de houten pollepel”.

Waarschuwing voor valse zilverbons in de krant
Waarschuwing in de Vlissingse Courant, 30 augustus 1919. Krantenbank Zeeland

Het duurde niet lang of inspecteur Avink uit Middelburg en rechercheur Hollenberg werden op de zaak gezet. Wie de pech had een valse zilverbon in zijn bezit te vinden, werd verzocht aangifte te doen bij de politie. Een tijdlang gebeurde dat bijna dagelijks.

Het ene na het andere proces-verbaal werd uitgeschreven. De vervalsingen waren telkens uitgegeven in Goes, Vlissingen, Koudekerke en Middelburg. De bron moest dus dichtbij zijn.

Zeeland in het nieuws

Waarschuwing voor vals geld in de krant
Snijders haalt de krant. Vlissingse Courant, 6 september 1919. Krantenbank Zeeland

De Zeeuwse kwestie werd nu ook landelijk onder de aandacht van het argeloze publiek gebracht. Lokale én landelijke kranten brachten het bericht van het Ministerie van Financiën over de valse zilverbonnen in Zeeland.

De bonnen waren dan ook kundig gemaakt en bevatten zelfs een watermerk. De valse bonnen waren te herkennen aan de drie serieletters die alle dezelfde bruine kleur hadden, terwijl de letters op de echte bonnen gedeeltelijk in zwart waren gedrukt.

zilverbon
Zilverbon

Honderden valse zilverbonnen kwamen er binnen. Het hielp inspecteur Avink en rechercheur Hollenberg niet. Maand na maand ging voorbij. Het werd 1920. De zaak zat muurvast. Totdat in april van dat jaar het gerucht ging dat een meubelmaker in Middelburg iets gehoord had…

Geheimschrift

August Croin was meubelmaker aan de Vlasmarkt. En ja, hij had op de Markt gesproken met iemand die beweerde dat hij het was die in de kranten stond: hij had die valse zilverbonnen gemaakt. Dat was hij. Geloofde hij het niet? Kijk maar eens hier! En de man had een bon uit zijn vestzak getrokken. August Croin had het biljet grondig bekeken, maar kon inderdaad niet zien dat het een vervalsing was.
Wie die man was? Hij heette Snijders en werkte bij lichtdrukkerij Van Straaten.

De 38-jarige Corneel Pieter Snijders was fotograaf-lichtdrukker van beroep en woonde met zijn gezin in de Eigenhaardstraat. Hij ontkende iets met de vervalsingen van doen te hebben. De eerste huiszoeking, op zondag, leek vruchteloos. Inspecteur Avink nam ten slotte een briefkaart in beslag. De kaart bevatte cijfers en een soort geheimschrift.

De daaropvolgende huiszoekingen leverden meer op: een fototoestel, papier en flesjes met ingrediënten waarop hetzelfde geheimschrift voorkwam. Maar ook twee clichés; van een zilverbon van 2,50 gulden en van een bankbiljet van 60 gulden. Als klap op de vuurpijl vond rechercheur Hollenberg een valse zilverbon.

Lavendelolie en zoutzuur

De briefkaart deed Snijders bekennen. Inderdaad was hij verantwoordelijk voor de valse zilverbonnen. De cijfers en het geheimschrift waren berekeningen voor het vervaardigen van de vervalsingen. Het watermerk had hij vervalst met behulp van de aangetroffen lavendelolie en zoutzuur. Met een puimsteen had hij de achterkant van het fotopapier dunner gemaakt, zodat de ‘zilverbonnen’ er gebruikt uit zag. Hij had zelfs van twee verschillende series zilverbonnen nagemaakt, in totaal tweehonderdenvijftig bonnen van 1 gulden. De clichés voor een bankbiljet van 60 gulden en voor een zilverbon van 2,50 gulden waren ook van zijn hand. Maar die had hij nooit gebruikt, zei hij.

krantenbericht arrestatie valsemunter
Bericht over de arrestatie van Snijders, 24 april 1920

Snijders werd 23 april 1920 van het politiebureau overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Kousteensedijk in Middelburg. Daar verbleef hij in afwachting van de strafzaak, die pas in september zou voorkomen.

Vervalsen hoogst eenvoudig

Bij de strafzaak waren vier getuigen/deskundigen aanwezig. Mr Gerard Jacob Sprenger, agent van De Nederlandsche Bank verklaarde de valse zilverbonnen te hebben ontvangen. Meubelmaker August Croin verklaarde dat Snijders hem had verteld dat hij de zilverbonnen zo mooi had nagemaakt. Snijders was trots dat zijn handwerk in de kranten stond. Inspecteur van politie Rienk Avink verklaarde meermalen huiszoeking te hebben gedaan.

Waarom er in Nederland zoveel vals geld in omloop was, wordt duidelijk door de verklaring van de vierde getuige/deskundige: Louis Oscar van Straaten, boek- en lichtdrukker te Middelburg. Hij verklaarde: “Men kan zilverbons namaken, zoals beklaagde verklaart, na fotograferen met camera op autopapier, zoals wij gebruiken. Dit te doen is hoogst eenvoudig. Ook het maken van het watermerk met zoutzuur en lavendelolie is niet moeilijk. Beklaagde was in mijn dienst als een gewoon werkman”.

krantenbericht veroordeling C.P. Snijders
Veroordeling van Snijders, Vlissingse Courant 10 september 1920

Snijders bekende opnieuw 250 valse zilverbonnen te hebben nagemaakt met het doel ze uit te geven. Zijn advocaat vroeg onmiddellijke invrijheidstelling, wat door de rechtbank werd geweigerd. Snijders werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar en 3 maanden.

Snijders zou zijn carrière eindigen als fotograaf in de Tweede Wereldoorlog.