Plezierreizigers verbleven anders dan badgasten slechts enkele uren op het eiland Walcheren. Gunstige verbindingen en aantrekkelijke kortingen brachten eind 19e eeuw veel Rotterdammers en Belgen naar Walcheren.
Het woord ‘pleizier’ werd veel gebruikt aan het eind van de 19e eeuw om te benadrukken dat een onderwerp of activiteit ‘voor het plezier’ en niet voor het werk was. Een pleizierhond en een pleizierpaard hield men ’ter vermaak’ in tegenstelling tot een trekhond en een werkpaard (waarvoor een lager belastingtarief gold). De pleizierreiziger reisde puur voor zijn genoegen en maakte een pleizierreis met bijvoorbeeld een pleizierboot of een pleiziertrein.
Dagjestoeristen op zondag
Plezierreizigers of dagjestoeristen bezochten Walcheren doorgaans op zondag, de enige dag waarop men niet hoefde te werken. Spoorwegmaatschappijen boden dagkaarten tegen gereduceerd tarief zoals de Belgische spoorwegmaatschappij ‘Mechelen-Terneuzen’.
Vanaf 1890 bracht de Belgische spoorwegmaatschappij ‘Mechelen-Terneuzen’ dagjestoeristen op zondagen gedurende de zomer naar het eiland Walcheren. De vooruitstrevende onderneming regelde dagkaarten tegen half tarief inclusief een paardentram van trein naar haven in Terneuzen en een bootdienst over de Westerschelde naar Vlissingen.
Uitstapjes op Walcheren
Voor die tijd hypermodern reclamedrukwerk lokte menige Belg, soms wel 200 tot 300 personen per zondag, naar Walcheren. In 1892 werd de met goudkleur gedrukte reclameplaat ‘Excursion à l’île de Walcheren’ uitgebracht. Behalve reisinformatie zoals de treintijden – een reiziger die om 6.55 uur in Brussel opstapte, bereikte Vlissingen om 11.15 uur – belicht het affiche de mogelijkheden voor een uitstapje op Walcheren.
- Het badstrand van Vlissingen
- Een reis per trein, boot of tram naar Middelburg, met:
- De tuin van het Schuttershof – voor concerten
- Wandeling rondom de stad – “Aan alle vreemdelingen wordt deze bekoorlijke wandeling, die vele schilderachtige gezichten aanbiedt, ten ernstigste aanbevolen”, aldus de Gids door Walcheren, editie 1892.
- Het stadhuis – bezichtiging van de oudheidkundige verzamelingen
- De abdijtoren Lange Jan – beklimming van de toren
Stoombootdienst
De Belgische dagjestoeristen werden in 1892 over de Westerschelde vervoerd met de stoomboten ‘Walcheren’ en ‘Zeeuwsch-Vlaanderen’ van de provinciale stoombootdiensten.
Provinciale Stoombootdiensten
Het Zeeuws Archief beheert het Archief Provinciale Stoombootdiensten in Zeeland (PSD) 1842-1991. Gegevens over dagjestoeristen zijn te vinden in de ingekomen stukken van het hierin opgenomen Archief van de Commissie van Toezicht en het Archief van de directeur.
www.zeeuwsarchief.nlZeeuwse dracht
De Zeeuwse op het affiche is echter niet in Walcherse dracht, maar in Zuid-Bevelandse! Wie denkt dat de maker van de reclameplaat wellicht niet uit Zeeland kwam, heeft het mis. Het ontwerp is van Cornelis Johannes Wilhelmus Nuijs (1854-1941), geboren in Middelburg en tekenleraar aan de Rijkskweekschool aldaar. Ook de uitgever is een Middelburger: Marinus Samuel de Zeeuw (1842-1905), boekdrukker, eigenaar van een advertentiebureau en uitgever van het Zeeuwsch Dagblad.
Muziek
Marinus Samuel de Zeeuw organiseerde al enkele jaren concerten van Belgische muziekgezelschappen in Middelburg. Dat deed hij samen met Charles Stevens, ‘chef de mouvement’ van de spoorwegmaatschappij Mechelen-Terneuzen.
In het weekend van 15 en 16 augustus 1891 organiseerden de heren een muziekfestival waarbij zang-, fanfare- en harmoniegezelschappen optraden in de tuin van het Schuttershof in Middelburg. Honderden deelnemers en hun aanhang bezochten het eiland: op zaterdag gaf de zangvereniging L’Orpheon Royale uit Brussel (180 leden) een optreden, waarna zij op zondag een rijtoer over het eiland maakten.
Op zondag arriveerden gezelschappen van arbeiders; de fanfare- en harmoniegezelschappen Concordia uit Thisselt en Harmonie des etablissements de Couillet uit Henegouwen. De tuin van het Schuttershof was vol bezoekers: “het waren echter meestal pleizierreizigers, de Middelburgers waren slechts in heel gering aantal opgekomen”, schreef een verslaggever van de Middelburgsche Courant. “Zou het hun dezen zomer soms wat al te druk loopen?”
Formeele volksverhuizingen
Decennia later herinnerde H.J.G. Hartman, oud-voorzitter van de V.V.V. Middelburg, zich Charles Stevens als organisator van ‘formeele volksverhuizingen’. In de Middelburgsche Courant van 2 mei 1932 haalde hij ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de V.V.V. Middelburg herinneringen op. Eén daarvan is de reis die hij vanuit Brussel met een gezelschap van muzikanten met de spoorwegmaatschappij Mechelen-Terneuzen maakte. Hartman:
“Ik herinner me, dat ik op zondagmorgen om zes uur in een hotel op de Place Rogier te Brussel gewekt werd door fanfaregeschetter op de straat. Dit werd veroorzaakt door muziekgezelschappen uit de Borinage, die ook al om een uur of vier hunne woonplaats hadden verlaten, te Brussel marcheerden van de Gare du Midi naar de Gare du Nord, daar werden ingeladen in extra-treinen naar Neuzen, welke plaats alweder spelende doorgetrokken werd, om vervolgens per provinciale boot te worden overgebracht naar Vlissingen, vanwaar ten slotte Middelburg bereikt werd, hetzij per spoor hetzij te voet tot de Keersluis en verder per stoomtram. Te Middelburg werden dan concerten gegevens. Die zondagvermakelijkheden waren niet naar den zin van vele Middelburgers.”
Particulier initiatief
De opkomst van dagjestoeristen uit de regio Antwerpen en Brussel aan het einde van de 19e eeuw was dus het gevolg van een initiatief van twee particulieren, beiden liefhebbers van muziek. Ook na de oprichting van de V.V.V. Middelburg in 1892 bleef de organisatie in particuliere handen. De V.V.V. moest zelfs oppassen niet al te openlijk de komst van de muziekgezelschappen te omarmen, aldus Hartman, anders zou de Middelburgse publieke opinie zich tegen de jonge vereniging kunnen keren.