Redding van kapitein Nobile

De Italiaan Umberto Nobile wilde voor zijn land de eer opstrijken en als eerste voet op de Noordpool zetten. Hij ontwierp het plan om er met een luchtschip te landen. Het luchtschip verongelukte, waarna verschillende landen reddingsoperaties op touw zetten. Op de vraag van de gouverneur van Spitsbergen om aan één ervan deel te nemen, antwoordde Sjef van Dongen gretig ja.

Spitsbergen. Zeeuws Archief, Archief Sjef van Dongen, inv.nr 4

De Noorse ontdekkingsreiziger Roald Amundsen bedwong de Zuidpool in 1911, waarna de aandacht zich internationaal richtte op de Noordpool. De Amerikaan Peary beweerde in 1909 de Noordpool te hebben bereikt, maar aan zijn verhaal werd getwijfeld. In 1926 maakte het luchtschip Norge met aan boord Amundsen, Nobile en Larssen een succesvolle tocht boven de Noordpool. De volgende stap was een landing.

De Italiaan Nobile wilde voor zijn land de eer opstrijken en als eerste voet op de Noordpool zetten. Hij ontwierp het plan om er met een luchtschip er te landen. In 1928 vloog hij met het luchtschip Italia, zijn hondje Titina en 15 bemanningsleden naar Spitsbergen. Sjef van Dongen heeft het luchtschip op 100 km afstand zien langskomen.

Umberto Nobile met zijn hondje Titina. Zeeuws Archief, Archief Sjef van Dongen inv.nr 10

In Kings Bay op Spitsbergen werd een hangar voor het luchtschip gebouwd. Daar en op het hulpschip Citta di Milano verbleef het grondpersoneel. Na een paar verkenningsvluchten vertrok het luchtschip 23 mei vanuit Kings Bay richting de Noordpool.

Eén opdracht was het plaatsen van een houten kruis. Dat kruis was al eerder gezegend door paus Pius XI in Vaticaanstad, – in het bijzijn van de voltallige bemanning. Het luchtschip slaagde erin de Noordpool te bereiken, maar door het verwachte, slechte weer, werd er niet geland.

In plaats van het kruis te plaatsen, zette Nobile het kruis overboord, onder de tonen van het Italiaanse volkslied en de bemanning hief feestelijk het glas. (De echtgenote van Nobile had hem nog gewaarschuwd onder geen beding het kruis naar buiten te gooien, dat zou ongeluk brengen.)

Crash op het ijs

Op de weg terug naar Kings Bay raakte het luchtschip Italia in de problemen. Door ijsafzetting functioneerde het roer niet meer. Nobile liet de motoren uitzetten, zodat bij de onafwendbare crash het toestel minder snel zou vlam vatten. Het luchtschip raakte inderdaad het ijs, de cabine scheurde open en op 6 mensen na viel de bemanning uit de Italia. Iedereen had botbreuken, snijwonden en kneuzingen. (Alleen de fox-terrier Titina kwam ongedeerd op het ijs terecht.) Nobile brak zijn been op meerdere plaatsen en brak een arm.

In Kings Bay wachtte men tevergeefs op de Italia. Toen men er zeker van was dat het luchtschip niet meer genoeg brandstof kon hebben om terug te keren, werd het nieuws over de vermissing bekend gemaakt. Het was de avond van 24 mei 1928.

Diezelfde avond waarop het nieuws bekend werd gemaakt, vond in Oslo een diner plaats, op initiatief van de krant Aftenposten, met vooraanstaande poolreizigers en luchtvaartpioniers. Aan tafel kreeg het gezelschap het nieuws van de vermissing van de Italia te horen, dankzij een telegram van de correspondent van Aftenposten in Spitsbergen.

Niet lang daarna volgde het bericht dat de Italiaanse overheid contact had opgenomen met de Noorse autoriteiten in Oslo (Spitsbergen valt onder Noorwegen). De verzamelde deskundigen maakten ter plekke onmiddellijk plannen voor reddingsoperaties.

De zaak in de media

In de media werd algemeen aangenomen dat de wereldberoemde poolreiziger Amundsen de reddingsactie op zich ging nemen. In de Italiaanse media werd al direct kritiek geleverd op Nobile. De onderneming was van meet af aan een prestigezaak voor Italië. Nu ging de hele wereld er zich mee bemoeien en bestond het gevaar dat de Italiaanse bemanning gered zou worden door een ander land!

Braganza. Zeeuws Archief, Archief Sjef van Dongen inv.nr 10

Noorwegen, Zweden en Rusland stuurden vliegtuigen. De Italiaanse regering huurde twee schepen in, de Braganza en de Hobby. Deze zouden proberen zo noordelijk mogelijk te varen. Vanaf de schepen konden vliegtuigen verkenningsvluchten gaan uitvoeren. Kapitein Larsen (die in 1926 met Amundsen en Nobile in het luchtschip Norge over de Noordpool voer) meldde zich als een van de eersten in Kings Bay.

Ondertussen probeerden de overlevenden zich op het ijs te organiseren. Ze bouwden een tent, schoten een ijsbeer dood, aten het vlees en verwarmden zich met de vacht. Drie mannen uit de groep namen het besluit een poging te wagen de Noordkaap van Spitsbergen te bereiken. Het waren de Zweedse meteoroloog Finn Malmgrenn en de Italianen Mariano en Zappi.

Verzoek aan Sjef van Dongen

Op Spitsbergen vroeg de gouverneur op 26 mei Sjef van Dongen of hij met zijn hondenslee een reddingsexpeditie zou willen ondernemen. Sjef had een goede naam opgebouwd en stond bekend als een vaardig hondenmenner. (Zijn honden werden in de voorafgaande jaren al geleend door bekende poolreizigers.)

Sjef aarzelde geen moment, want een ongeschreven poolwet luidde dat een mens in nood altijd geholpen moet worden. Hij trof alle voorzorgsmaatregelen en begaf zich na een paar dagen samen met zijn vriend, de ingenieur Louis Varming naar Kings Bay. Eerst te voet een lange reis en daarna met het motorbootje Svalbard naar Kings Bay. Onderweg hadden ze slecht weer en ze kwamen 13 juni 1928 kletsnat aan op de Citta di Milano in Kings Bay.

Lees de aantekeningen van Sjef

Sjef van Dongen maakte aantekeningen over zijn reddingspoging in het notitieboekje met adressen, verjaardagen en favoriete recepten.

/content/uploads/Notitieboekje-Sjef-van-Dongen.pdf

Op het schip Citta di Milano was inmiddels radiocontact met de overlevenden bij de tent. (Voor het eerst werden signalen van de Italia opgevangen op 4 juni door een Russische radio-amateur.) De Italiaan Biagi van de groep op het ijs had de radio zover weten te repareren dat contact mogelijk was.

Geheimhouding informatie

De positie van de bemanning was dus bekend, maar deze informatie werd pas laat en incompleet met de wereld gedeeld. Sjef kreeg na zijn aankomst op fluistertoon gegevens van kapitein Romagna van de Citta di Milano.
Sjef werd ingelicht over de poging van Malmgren, Mariano en Zappi, en kreeg opdracht hun route in tegenovergestelde richting te gaan volgen. Hij moest de 3 mannen proberen te ontmoeten en hulp te verlenen en vervolgens verder trekken naar Nobile. Verder moest Sjef beloven deze informatie niet te verspreiden. Dat vond Sjef vreemd, maar hij hield zich aan zijn belofte.

Andere landen drongen nu bij de Italianen aan op informatie over de exacte locatie. Rusland wilde eerst deze gegevens hebben, alvorens twee ijsbrekers te sturen. (En juist deze ijsbrekers bleken later onontbeerlijk!)

Italiaanse legerkapitein Sora

Een aantal Italianen wilde met Sjef en Varming mee op hun tocht. Het ging om militairen-alpinisten, ze hadden dus wel ervaring met kou, maar niet met drijfijs. Dat weigerde Sjef, het stond het welslagen van de expeditie in de weg en was veel te gevaarlijk. Kapitein Larsen bemiddelde in de discussie die ontstond en de uitkomst was dat de kapitein van de alpenjagers mee zou gaan, zijn naam was kapitein Gennaro Sora.

Vertrek van de expeditie met Sjef van Dongen. Zeeuws Archief, Archief Sjef van Dongen inv.nr 10
Vertrek van de expeditie met Sjef van Dongen. Zeeuws Archief, Archief Sjef van Dongen inv.nr 10

Op 18 juni namen de overlevenden op het ijs twee verkenningstoestellen waar, maar de piloten zagen hen niet. Diezelfde dag vertrokken Sjef, Varming en Sora. De eerste dag langlaufden ze 19 uur en legden 110 km af. Het weer was goed, maar Varming kreeg daardoor last van sneeuwblindheid. De volgende dag namen ze het besluit dat Varming zou achterblijven, hij kon eenvoudigweg niet verder.

Overlevenden op ijsschots

Op 20 juni zag de Italiaanse piloot Maddalena de overlevenden bij de tent. Hij gooide proviand af en dat bleef men daarna herhalen. De overlevenden hoefden niet van de honger om te komen. Ook was het mogelijk de exacte locatie bij te stellen, de overlevenden bevonden zich namelijk op een grote ijsschots die van positie veranderde.

De Russische ijsbreker Krassin zette koers naar de plek in het drijfijs, dat door het voorjaar snel smolt. Voor vliegtuigen was het daardoor ook zo goed als onmogelijk om er te landen. Toch lukte het 23 juni een piloot, de Zweed Einar Lundborg, hij nam Nobile als eerste mee. Toen Lundborg terugkwam voor het volgende bemanningslid, sloeg hij met zijn vliegtuig over de kop. De piloot overleefde de crash maar zat dus nu met de andere bemanningsleden vast op het drijfijs.

Ondertussen beleefden Sjef en Sora een barre tocht. Met hun honden en slee moesten ze diepe geulen vol kleine ijsschotsen oversteken. Ze werden tot hun hals toe nat. Alleen door met een klein opblaasbootje telkens over te varen en één hond tegelijk mee te nemen wisten ze een grote geul te overbruggen. Ook gingen twee honden dood en bij gebrek aan voer voor de overige honden schoten zij één hond dood voor het vlees.

Op 27 juni bereikten ze Broch-eiland. Ze waren uitgeput, de proviand was op en de laatste dagen hadden ze alleen per dag twee koppen krachtdrank gedronken. Op Broch-eiland vonden ze gelukkig eieren.

Honden geslacht

Ondertussen maakte men zich in Kings Bay en natuurlijk ook in Nederland grote zorgen om Sjef; hij had zich 30 juni moeten melden bij één van de afgesproken bevoorradingspunten, maar taal noch teken werd vernomen.

Door het slechte weer bleven Sjef en Sora tot 6 juli vastzitten op Broch-eiland. Ze schoten een paar eenden en overleefden op het eendenvlees en eieren. Daarna trokken ze met de resterende honden verder naar Foijn-eiland. In Nederland werd de hoop op redding van de twee langzaam maar zeker opgegeven.

Ondertussen werd de vliegenier Lundborg van het drijfijs gered door een collega-vliegenier die het lukte zijn toestel op het ijs te zetten. Het weer verslechterde daarna, waarna er geen mogelijkheid is om de andere overlevenden te redden.

Sjef en Sora kamden heel Foijn-eiland uit, in de verwachting Malmgren en de twee Italianen te vinden. Ze wisten niet dat Malmgren allang dood was, gestorven van uitputting. Sjef en Sora waren uitgehongerd, ze schoten nog een hond dood voor het vlees. Er bleven 3 honden over. De volgende hond werd 12 juli geslacht.

Gered door vliegtuigen

Niet veel later die dag even later hoorden ze het geluid van de ijsbreker Krassin. Het schip had net Mariano en Zappi van het ijs gered. Sjef en Sora probeerden de aandacht te trekken, maar dat leek tevergeefs. Toch waren de twee mannen weldegelijk gezien.

De Quest. Zeeuws Archief, Archief Sjef van Dongen, inv.nr 10

De Krassin gaf hun positie door, waarna de volgende dag drie verkenningsvliegtuigen opdoken. De vliegtuigen wisten wonder boven wonder te landen in een smalle strook water. Tijd om bezittingen mee te nemen was er niet meer, Sjef ging mee met een open Zweeds toestel, Sora met een gesloten Fins vliegtuig. Op 13 juli 1928 kwamen de Poolhelden aan bij het schip Quest.

De Krassin redde ondertussen de overlevenden op het ijs. Alle redders en geredden verzamelden zich op de Citta di Milano in Kings Bay. Daar ontmoette en sprak Sjef bijvoorbeeld met de ongelukkige Nobile. Op 14 juli vertelde Sjef van Dongen zijn verhaal aan de passagiers van het cruiseschip Reliance.

Twee door de zon gebruinde mannen poseren voor de foto. Zij dragen dikke jassen.
Jagerkapitein Gennaro Sora en Sjef van Dongen kort na hun redding. Foto genomen door de radiotelegrafist aan boord van de Quest, 14 juli 1928. Zeeuws Archief, Archief Sjef van Dongen, toegang 631, inv.nr 10.