De Grote Kerk of Onze Lieve Vrouwe Kerk te Veere zou worden gesloopt. Daar leek geen ontkomen aan, het wetsontwerp was gereed. Toch wilde de Tweede Kamer eerst meer informatie over de architectonische waarde van het gebouw. Zo kreeg de Middelburgse fotograaf Carl Wilhelm Bauer in 1875 opdracht een serie foto’s te maken. De foto’s behoren tot de vroegste Zeeuwse monumentenfotografie.
Het wetsontwerp voor de verkoop (en daarmee de sloop) van de grote kerk in Veere was al ingediend. Het rijk zou het bouwwerk uit de 15e eeuw verkopen aan de plaatselijke hervormde gemeente. Voor de Veerenaren was het een uiterst aantrekkelijke overeenkomst. De aankoop, het bedrag van fl. 1403, werd gemakkelijk terugverdiend, want de voorgenomen sloop zou fl. 30.000 kunnen opbrengen!
Ongevraagd advies
Voortrekkers tot het behoud van belangrijke historische bouwwerken waren de rijksarchitect P.J.H. Cuijpers en referendaris voor de Kunsten en Wetenschappen, V.E.L. de Stuers (1843-1916). Zij werden benoemd in het College van Rijksadviseurs, maar de benoeming kwam net te laat om te worden geraadpleegd over de verkoop van de kerk. Hoewel het wetsontwerp al was ingediend, besloten zij actie te ondernemen. Ongevraagd brachten zij advies uit aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan de minister van Financiën.
Oproep tot protest
Verder stuurde De Stuers brieven naar de Oudheidkundige Commissie van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen en naar het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap in Amsterdam. Beide commissies riep hij op petities naar Den Haag te sturen om het wetsontwerp niet te bekrachtigen. Verder verzocht hij de Oudheidkundige Commissie om via de Zeeuwse pers ruchtbaarheid aan de zaak te geven.
…ongeloofelijk dat … zulk een wandalisme mogelijk is
Inderdaad werd een (anonieme) brief naar de redactie van de Middelburgsche Courant gestuurd. Tegenwoordig zou een anoniem schrijven niet op een opiniepagina verschijnen, maar in de negentiende eeuw was dat geen probleem.
In de brief werd van leer getrokken tegen de regering, zoals blijkt uit het volgende fragment: “Het is ongeloofelijk dat terwijl wij 1875 schrijven zulk een wandalisme mogelijk is, en dat de regeering medewerkt! Het ware nog begrijpelijk indien de regeering eenig voordeel trok, maar ook dit is niet het geval. Het rijk ontvangt slechts f 1400, en de kerkelijke gemeente Veere zal het profijtje van f 30,000 trekken!”
Verder werden de “vrienden van oude Zeeuwsche gebouwen en de beminnaars van de weinige fraaie monumenten welke in Zeeland nog staan” opgeroepen te protesteren.
Opdracht tot fotografie
Daarop verlangde de Tweede Kamer meer informatie en werd een nieuwe deskundige, de Haagse architect en hoogleraar H. P. Vogel (1833-1886) naar Veere gestuurd. Ook gaf de minister van financiën opdracht om foto’s te laten maken. Deze foto’s gebruikte Vogel in zijn rapport om zijn bevindingen te onderbouwen.
De foto’s – 13 in totaal – werden omstreeks maart 1875 gemaakt door Carl Wilhelm Bauer (1844-1911). De in Keulen geboren en getogen fotograaf was in 1865 verhuisd naar Zeeland. Tot zijn vroegste Zeeuwse foto’s behoren de beelden die hij maakte van de aanleg van het Kanaal door Zuid-Beveland. In 1873 opende hij een fotostudio in Middelburg. De foto’s, die in het rapport ‘platen’ worden genoemd, tonen het exterieur en het interieur van de grote kerk.
… bij het binnentreden ontdekt men zelfs niet eens dat het een kerkgebouw is
Vogel merkte op dat door de inwendige betimmering het onmogelijk was te oordelen over de verhoudingen tussen de lengte, breedte en hoogte van de schepen. Sterker nog “bij het binnentreden ontdekt men zelfs niet eens dat het een kerkgebouw is”.
Negatief advies
Hoewel de architect wees op de bijzondere details van de kerk bracht hij toch een negatief advies uit. Omdat het kerkgebouw zoveel vernielingen had ondergaan, raadde hij aan het geld dat met het behoud gemoeid zou zijn, voor een andere, veel belangrijkere zaak in te zetten: educatie en de bevordering van de kunstnijverheid.
De fotoserie die C.W. Bauer van het kerkgebouw maakte (en tegenwoordig gezien wordt als vroege monumentenfotografie) werd dus niet gebruikt vóór, maar juist tegen bescherming van het gebouw door de overheid.
En toch een rijksmonument voor Veere
De Tweede Kamer vroeg de minister of bij het koopcontract de clausule kon worden opgenomen dat de kerk na verkoop niet gesloopt mocht worden. De kerkeraad van Veere liet daarop weten zo’n contract niet te zullen tekenen. Omdat in de Tweede Kamer werd gewezen op de geringe onderhoudskosten van de kerk en de andere rijksgebouwen in Veere, – tot dan toe jaarlijks 400 gulden – werd besloten de kerk niet te verkopen. En zo greep de Veerse hervormde gemeente naast het geld en boekte het College van Rijksadviseurs één van haar eerste successen. De Grote Kerk van Veere was rijksmonument geworden.
Bronnen
Stadig, A., Victor de Stuers en de monumenten van Veere (Amsterdam 1985), doctoraalscriptie
Middelburgsche Courant, 1875 – Krantenbank Zeeland
Kamerstuk Tweede Kamer 1874-1875, Kamerstuknummer 98