Cornelis Bastiaensz. Goliath heeft in de 17e eeuw een bijzondere rol gespeeld in de Nederlandse koloniën in Zuid-Amerika, als cartograaf en als bestuurder van een nieuwe kolonie. Zijn cartografische prestaties zijn echter bekender dan zijn naam. Dit artikel geeft voor het eerst een overzicht van zijn leven en werk.
Goliath’s leven en werk speelde zich af in drie gebieden: Brazilië, Zeeland en Guyana. Bij uitgebreid archiefonderzoek zijn talloze nieuwe gegevens aan het licht gekomen over het leven en werk van Cornelis Goliath (1617-1660). Van het maken van snelle schematische overzichtjes van gebieden en voorbereidingen op veldslagen tot zeer gedetailleerde stadsplattegronden: Goliath blijkt van alle markten thuis te zijn. Daarnaast lijkt zijn persoonlijk leven veel weg te hebben van een film waarin ontvoering, slavernij, doodslag en ander malheur eerder regel dan uitzondering zijn geweest.
Bezoek de tentoonstelling
Tot en met 5 oktober 2019 is in het Zeeuws Archief de expositie 'De 9 levens van Cornelis Goliath' te zien.
/agenda/de-9-levens-van-cornelis-goliath/Zoon van een zeekapitein
Cornelis Bastiaensz. Goliath groeit op als zoon van Bastiaen Jacobsz. en Maertgen Cornelisdr. in het Zuid-Hollandse Schiedam. Hoewel Cornelis niet in de doopregisters voorkomt, blijkt uit het archief van de weeskamer dat hij in 1617 is geboren en opgroeit in een huis aan de Dam als oudste in een gezin van vijf kinderen. [1]
De vader van Cornelis is actief in de haringvisserij en de binnenvaart maar zal later in dienst treden van de West-Indische Compagnie (WIC). In 1630 maakt hij als kapitein van de ‘Neptunis’ onderdeel uit van de invasievloot om de stad Recife in Brazilië op de Portugezen te veroveren. Met deze verovering krijgt de WIC vanaf 1630 voet aan de grond in Brazilië. Suiker en hout zijn de belangrijkste handelsgoederen.
Interessant aan de reis van de ‘Neptunis’ is dat de bekende cartograaf Johannes van Walbeeck onder de opvarenden is. Van Walbeeck zou later lid worden van de Hoge Raad van Brazilië. [2] Het is weliswaar niet te achterhalen of Cornelis aan boord was, maar het was gebruikelijk dat kapiteinszonen al op jonge leeftijd meegingen. Wellicht is door deze reis de interesse voor cartografie bij Goliath gewekt.
Cartograaf in Brazilië
Cornelis volgt zijn vader en vertrekt in 1634 naar Brazilië en werkt als schrijver en cartograaf onder admiraal Johan Cornelisz. Lichthart. Na een mislukte aanval drie jaar eerder lukt het de Nederlanders in 1634 om Cabedelo aan de monding van de Paraiba op de Portugezen te veroveren. Goliath maakt ‘een affteeckeninge vande Rivier Paraijba mette forten op ’t Incomen gelegen tot het Stedeken toe, ende soo verre als wij die tot noch toe opwerts zijn geweest’. [3] Hij is op dat moment slechts 17 jaar oud.
Een jaar later, in 1635, is Cornelis Goliath betrokken bij de verovering van Porto Calvo, nu in de deelstaat Alagoas. Daar krijgt hij de functie van commies (douanebeambte). Nog datzelfde jaar wordt de vesting met geweld heroverd door de Portugezen waarbij Goliath en kapitein Johann Mulder gevangen worden genomen. De vader van Goliath overlijdt in die periode in Brazilië. Mogelijk komt hij bij dit wapengekletter om het leven.
Cornelis wordt afgevoerd naar San Salvador, de Portugese hoofdstad in Brazilië aan de Allerheiligenbaai. Vanuit San Salvador wordt hij samen met de andere gevangenen verscheept naar Lissabon. Kapitein Johann Mulder zweert de Prins van Oranje af en biedt zijn diensten, samen met die van Goliath, aan bij de Portugese onderkoning. De koning roemt de 18-jarige Goliath om zijn enorme ervaring in Brazilië, maar slaat het verzoek af. Goliath zal niet veel later naar Nederland afreizen. [4]
Slag bij San Salvador
De Portugezen blijven zich verzetten en met hulp van indianenstammen branden zij talloze Hollandse suikermolens tot de grond toe af. In 1636 besluit de WIC orde op zaken te stellen en benoemt Johan Maurits van Nassau-Siegen tot gouverneur-generaal en admiraal-generaal van de jonge Hollandse kolonie. Op 25 oktober 1636 vertrekt een vloot met duizenden soldaten, maar ook met kunstenaars, wetenschappers en cartografen die Brazilië in beeld moeten brengen. [5] In eerdere publicaties wordt aangenomen dat Cornelis Goliath onderdeel uitmaakte van deze vloot maar dit blijkt niet zo te zijn. Uit een notariële akte van 20 september 1637 blijkt dat hij nog in Nederland vertoeft, maar dat hij wel weer naar Brazilië wil afreizen. [6]
Aan het einde van 1637 is Goliath terug in Brazilië en wordt hij op spionagetocht gestuurd. Ter voorbereiding op de campagne die Johan Maurits wil ondernemen om San Salvador te veroveren, wordt hij naar de Allerheiligenbaai gestuurd om de ligging van de versterkingen rond de stad in kaart te brengen. Goliath tekent twee kaartjes. Het ene kaartje toont de drie forten, terwijl het andere kaartje de directe omgeving van San Salvador laat zien. Deze overzichtskaart is haastig geschetst, maar Goliath doet de belofte “verhope U Edele het in korten perfecter te senden, met de resterende forten ende Stadt Santa Salvadoor”. De ‘perfecte’ versie is naar alle waarschijnlijkheid de in het Nationaal Archief berustende kaart die de titel draagt “Afbeeldinge Van de Bahia de Todos Sanctos, soo naer het tot noch toe mogelijk is te doen geweest”. [7]
De geplande aanval op San Salvador wordt in april en mei uitgevoerd. Aanvankelijk verloopt alles voorspoedig; drie buitenforten worden snel veroverd maar een aanval op de stad wordt uiteindelijk afgeslagen door de Portugezen. De bewindhebbers van de WIC krijgen verslag dat vergezeld gaat van de twee kaartjes van Goliath.
Manuscriptatlas
Goliath verlaat San Salvador en gaat werken voor het cartografisch instituut te Recife dat onder leiding staat van admiraal Johan Cornelisz. Lichthart, de commandant van de Nederlandse marine ter plaatse. Hier karteert hij tussen 1638 en 1640 vrijwel geheel Nederlands-Brazilië. Daarnaast is hij nauw betrokken bij de vervaardiging van een hydrografische manuscriptatlas, thans berustend in het Nationaal Archief. Tot op heden is één kaart uit deze atlas met zekerheid toegeschreven aan Goliath. [8]
In de maanden juni tot en met september 1640 wordt een eskader naar Sergipe gezonden om de veeteeltgebieden te verwoesten. Goliath wordt opgedragen ‘een pertinente kaert van dit oort te maecken’. In de manuscriptatlas wordt deze kaart vermeld als De cust van Brazil tusschen Toore de Gracidave en Rio de Vassabare.
Verovering in Angola
In 1641 zijn de vredesbesprekingen met Portugal in volle gang. De WIC is hier allerminst blij mee; ze doorkruisen het beleid van Johan Maurits met alle kracht de positie in Zuid-Amerika en Afrika te verstevigen. Voordat de vrede zou worden getekend, besluit Johan Maurits een vloot uit te rusten die Luanda in Angola en het eiland São Tomé in de Golf van Guinee moet veroveren ten behoeve van de slavenhandel.
Cornelis Goliath tekent een kaartje van de ‘forme van Bataillie soo zijn Excellentie Graeff Johan Mauritz van Nassau de selve heeft geordonneert, zijnde gereet om op een tocht te senden op den 20 Meij anno 1641 in Brasilie’. De vloot vertrekt op 30 mei 1641 vanuit Recife maar Goliath behoort niet tot de opvarenden. Hij vertrekt in september 1641 in het gezelschap van pater Francisco de Velhena naar Nederland. Laatstgenoemde is als afgezant van Joao IV al eerder naar Brazilië gekomen om de Nederlanders op de hoogte te stellen van de verandering van de regering in Lissabon (de start van de Portugese Restauratieoorlog). Tussen Madeira en Lissabon wordt het schip echter gekaapt door piraten. Als gevangene komt Goliath aan in Algiers. [9]
Slaaf in Algiers
Vanuit Algiers schrijft Goliath twee brieven naar Johan Maurits. In een brief van 12 januari 1642 doet hij verslag van zijn gevangenneming en de situatie in de stad. Als ‘christenslaaf’ wordt hij gedwongen ‘om te wercken, ’t sij te scheep, ofte in de jardins te delven’. Hij verwacht snel vrij te worden gelaten aangezien hij een vriendschap heeft gesloten met de Turk Hameth Achomet. Die heeft met hulp van Johan Maurits paarden in Holland kunnen kopen.
Hij verontschuldigt zich dat hij nog geen plattegrond van de stad heeft gestuurd, maar dat is ‘tot noch toe niet mogelijck door de korten tijt ende verhaelde redenen’. In een brief van 12 februari 1642 later geeft hij een beschrijving van Algiers en de verdediging van de stad. Bij deze brief voegt hij uiteindelijk ‘de aftekeninge van dese plaets’ op. [10]
Het nieuws over zijn gevangenschap bereikt ook het hoofdbestuur van de WIC, de heren XIX. Zij vrezen dat Goliath vertrouwelijke informatie aan de Portugezen doorspeelt aangezien ‘Cornelis Sebastiaensz. Goliat, Caertmaecker en vendrich in Brazijl geweest zijnde, ende alle gelegentheijt vande selve Conqueste wel doorsnoffelt hebbende’. [11] Johan Maurits schrijft in reactie hierop dat Goliath ‘in der Turcken handen [is] vervallen, soo dat wij sijnes kennisses halven weijnich hebben te vresen’. [12]
Laatste reis naar Brazilië
Goliath wordt uiteindelijk vrijgelaten en is in 1643 weer terug in Schiedam. Een jaar later trouwt hij in Rotterdam met Margareta Droochbroots.
Recife wordt in 1645 bedreigd door de Portugezen waarna de WIC besluit een hulpvloot te zenden. Goliath is kapitein op het schip ‘de Oranjeboom’ dat met 40 soldaten aan boord 21 april 1645 vanuit Nederland het ruime sop kiest. [13] Op 10 februari 1646 keert het schip met het scheepsruim gevuld met suiker en hout terug naar Nederland. Bij het Engelse eiland Wight komt Witte de With op 22 april het schip tegen ‘wiens volck heel swack ende gematteert waren’, waarna hij besluit een schip mee te sturen naar het vaderland. [14]
Braziliaanse kaarten gepubliceerd
De kaart die Goliath tussen 1638 en 1640 heeft vervaardigd van vrijwel geheel Nederlands-Brazilië is niet bewaard gebleven, maar er zijn nauwkeurige kopieën in vijf bladen die door Johannes Vingboons in 1665 worden uitgegeven. [15]
Tegelijk met Goliath is de beroemde cartograaf Georg Marcgraf werkzaam in Brazilië. Hij is vooral bekend van een prachtige wandkaart van Nederlands-Brazilië die hij in 1643 afrond. Het kan niet anders dan dat Goliath en Marcgraf elkaar kenden en al dan niet kennis uitwisselden. [16]
De kaart van Marcgraf wordt tussen 1644 en 1646 gegraveerd en gebruikt in Barlaeus’ Rerum per octennium in Brasilia dat verschijnt in 1647. Op 28 september van dat jaar adverteert Joan Blaeu in de Courante uyt Italien ende Duytschlandt, &c. met de kaart van Marcgraf die hij omschrijft als ‘een nieuwe curieuse Caerte van Nederlandts Brasilien […] met een Beschrijvinge daer onder aen’.
Goliath krijgt ook erkenning voor zijn kunnen wanneer zijn manuscriptkaart van ‘Olinda de Pharnambuco, Maurits-stadt ende ’t Recif’ door de Amsterdamse drukker Claes Jansz. Visscher en grote concurrent van Blaeu in gereduceerde vorm wordt gegraveerd en uitgegeven. [17] Goliath wordt aangeduid als ‘Caertmaker van sijn Excellentie I. Maurits van Naßou’. Op 30 mei 1648 verschijnt, ook in de Courante uyt Italien, een advertentie:
“By Klaes Jansz. Visscher werd uytgegeven een perfecte Carte der ghelegeheydt van Olinda de Pharnambuco / Maurits-stadt ende ’t Recif; mitsgaders de Dorpen / Rivieren / Hoeven / Forten ende Suycker-molens / met hare plantagien ende riet-velden / als mede de Schantsen ende Retrenchementen der ontrouwe Portugiesen / in manier van belegeringen / gemeten ende getekent door Cornelis Goliad / Caertemaker van sijn Excell. J. Maurits van Nassau.” [a]
Wellicht ging aan de door Claes Jansz. Visscher uitgegeven gedrukte kaart deze door Goliath getekende vierdelige kaart vooraf. Afgebeeld zijn de steden Olinda, Mauritsstad en Recife, evenals het paleis van Johan Maurits (Vrijburgh) en de brug tussen Mauritsstad en Recife. In de binnenlanden tekende hij fortificaties, suikerrietvelden, suikermolens (‘engenhos’) en huizen. De kaart is gedateerd 1648 en zal zijn gebaseerd op het werk dat Goliath omstreeks 1641 uitvoerde.
Gezinsleven op Walcheren
Na zijn avonturen in Brazilië verlangt Goliath kennelijk naar een rustig gezinsleven. Hij vestigt zich op het Zeeuwse eiland Walcheren. Op 22 maart 1648 komt hij voor het eerst in archiefstukken voor. Hij betaalt 200 gulden om het ambt als baljuw van het stadje Domburg te bekleden. Een maand eerder, op 12 februari, is het stadje door prins Willem II verkocht aan de stad Middelburg. Naar aanleiding van deze gebeurtenis tekent Goliath een plattegrond in vogelvlucht waarbij hij wederom zijn enorme talent en kunde tentoonspreidt.
Een jaar later treedt hij ook aan als secretaris van Oostkapelle, waar hij gaat wonen. Hij betrekt een herberg in de ring van het dorp die later het ‘Prinsenwapen’ zou gaan heten. Zijn vrouw Margareta wordt herbergierster. In de herberg houdt het dorpsbestuur van Oostkapelle zitting.
In Oostkapelle volgt gezinsuitbreiding voor het echtpaar Goliath. In 1649 wordt zoontje Jannes in de kerk van Oostkapelle gedoopt waarbij enkele getuigen herinneren aan Cornelis’ verleden. Abraham Droogenbrood, een oom van Margareta en bewindhebber van de WIC kamer Zeeland, is aanwezig bij de doop. Dit geldt eveneens voor Gerardus Barbier met wie Cornelis niet alleen in Brazilië heeft gediend maar ook in Algiers gevangen heeft gezeten.
Naast zijn verplichtingen als baljuw en secretaris is Goliath ook actief als ingenieur in Zeeland. Hij helpt onder andere mee met de inspectie van de fortificaties van Zierikzee en onderzoekt de forten van Terneuzen en Axel.
Tenslotte wordt hij op 11 maart 1655 door de Polder Walcheren, de voorloper van het hedendaagse waterschap, benoemd tot ‘hevenaar’. Als bekwaam landmeter wordt hij geacht het grondbezit in het noorden van Walcheren op te meten om de hoogte van de belasting te bepalen.
Het lijkt erop dat het leven van Cornelis Goliath eindelijk in rustig vaarwater terecht is gekomen maar dat verandert desastreus op een avond in september 1656.
Poging tot moord
Vanuit Middelburg is hij 28 september 1656 onderweg naar zijn vrouw en kinderen in Oostkapelle. Na een tussenstop in een herberg te Serooskerke bestijgt hij weer zijn paard. Algauw merkt hij dat hij wordt achtervolgd door twee mannen. Hij wordt aangevallen waarbij één van de mannen, Floris Willemsz. Roose, ‘sijn stock die in sijn handt hadde seer furieuselijck met beijde sijne handen genomen om mij de cop in te slaen daer Godt de heere (daer over ick hem love en dancke) heeft verhoet’. Het lukt Goliath uiteindelijk om zijn mantel los te knopen en zijn rapier te pakken waarna hij Floris Willemsz. Roose een dodelijke steek toebrengt.
Goliath wordt vrijwel onmiddellijk uit zijn ambtelijke taken ontheven en een zware straft dreigt. Hij schrijft op 18 oktober 1656 een brief aan de Staten van Zeeland, die de rechtsprekende instantie in deze zaak is, om duidelijk te maken dat de steekpartij uit noodweer had plaatsgevonden en hij door toedoen van een ‘moetwillige straetschender’ nu verstoken is van zijn ‘lieve huijsvrou en soete kinderkens’. [18]
Hij kan zich niet meer vertonen in Oostkapelle en verblijft, in afwachting van het vonnis, als ‘fugytyff’ te Middelburg. Hij tekent een plattegrond van Middelburg waarmee hij zeer waarschijnlijk aandacht en steun voor zijn benarde positie probeert te krijgen.
Op 5 maart 1657 is de kaart klaar en presenteert hij ‘D’afteeckeninge van de stadt Middelburgh op een plattegrond’ aan het stadsbestuur van Middelburg. Enkele maanden later, op 15 september, krijgt zijn vrouw de kaart terug en wordt haar een bedrag van 150 gulden in het vooruitzicht gesteld ‘als zij octrooi aanvraagt voor het drukken en uitgeven der kaart’.
Hoewel er geen gedrukte uitgave uit deze periode bekend is, is het toch mogelijk dat in die periode de koperplaat is gegraveerd. Margareta ontvangt in hetzelfde jaar een bedrag van 25 pond (=150 gulden) ‘ter oorsake van desselfs moeyte van ’t carteeren deser stadt Middelburg’. In 1667 ontvangt ze ruim vier pond ‘voor eenige diensten, door wijlen haren man gedaan’. Tenslotte krijgt ze een jaar later nog een bedrag van ruim 10 pond ‘over reste ende tot voldoeninghe van het maken van de caerte van dese stadt, by haeren man in den jaere 1656 en 1657 voor de stadt gemaeckt ende gelevert’. Deze bedragen dekken de kosten van het graveren van een koperplaat. [19]
Wilde Kust
Op het moment dat Cornelis Goliath zijn kaart in 1657 aanbiedt aan het stadsbestuur, verkeert hij nog in grote onzekerheid over de uitspraak van de Staten van Zeeland. In 1656 werd het vonnis uitgesteld en dat gebeurt wederom op 4 december 1657. Daarbij wordt bepaald dat hij zich niet meer mag vertonen op Walcheren.
In die periode ontdoet de WIC zich van de kolonie Essequibo in Guyana. De steden Middelburg, Vlissingen en Veere nemen het bestuur van de kolonie over. Goliath biedt zijn diensten aan en wordt op 24 december 1657 aangesteld als commissaris en commandeur vanwege ‘sijn ervarentheijt in de fortificatien, militie ende geometria, als mede in het cijfferen ende boeckhouden’. [20]
Het plan is om aan de oever van de rivier de Pomeroon een nieuwe, permanente nederzetting te stichten. Door de grote vraag naar suiker in Europa moet de teelt van suikerriet een belangrijk onderdeel van de nieuwe kolonie worden. Met Joodse kooplieden worden contracten afgesloten om de aanvoer van slaven uit Afrika te garanderen. Op 2 februari 1658 kiezen twee schepen, met Goliath aan boord, het ruime sop richting de Wilde Kust. Aan zijn tijd in Zeeland is een eind gekomen. [21]
Kort na aankomst schrijft hij op 25 mei 1658 vanaf de rivier de Pomeroon een brief aan de Classis van Walcheren. Hij verzoekt weer toegelaten te worden tot de kerk. [22] Door de steekpartij op Walcheren is hij door de kerkenraad van Oostkapelle afgesneden van de kerk. Deze uitsluiting achtervolgt hem nog steeds aangezien hij als bestuurder van de nieuwe kolonie aan de Pomeroon ook kerkelijk gezag wil hebben.
Nova Zeelandia
In afwachting op het antwoord begint hij gelijk met de bouw van het fort Nova Zeelandia, de nederzetting Nieuw Middelburg en van een versterkt huis genaamd ‘Ter Hooge’. Ook op cartografisch gebied laat hij zich weer gelden. In juni stuurt hij een ‘corte beschryvinge van de revieren Demeray, Issequepe, Boumerone (Pomeroon) ende Marroque (Moruca), gelegen aen de cust van Goujana, anders genaempt de Wilde kust, nu Nova Zeelandia’. [23] Op 29 november 1659 wordt hij door de Staten van Zeeland vrijgesproken voor zijn steekpartij. Op het moment dat hij van de Wilde Kust terugkeert op Walcheren ontvangt hij de verzochte brieven van remissie.
De nederzetting floreert volgens Goliath. Hij schrijft in een brief van 2 januari 1660 dat hij ‘al over de 6000 planten (suikerriet) inde gront’ heeft. Aangezien de nieuwe kolonie ‘op wat vaster voet begint te staen’ en ‘het quaetste meest sijn gepasseert’ acht hij de tijd rijp dat zijn vrouw kan overkomen. Ze zal echter nooit naar de Wilde Kust afreizen.
In het najaar van 1660 komt een bericht binnen bij de medebestuurders, gevestigd in een fort aan de rivier Essequibo: ‘hebben alhier tijdinge vande indianen dat den commissaris Goliath met de boodt is gearriveert op een plaetse genaemt Canena (Cumana) gelegen aen dese cust te lijwaert van Arrineque (Oronoque) bij de Margrieta (Isla de Margarita) ende aldaer is overleden ende het ander volcq gevangen’. [24]
Belang voor de cartografie
Aan het turbulente leven van Goliath is abrupt een einde gekomen maar zijn (voorbereidende) tekeningen en kaarten blijven echter actueel.
De eerste aantoonbaar te dateren, gedrukte uitgave van de Middelburgse stadsplattegrond verschijnt circa 1690. [b] Twee jaar daarvoor ontvangt landmeter Anthonie van Meyren een bedrag van 2 pond en 10 schellingen voor het ‘vermeerderen en verbeteren’ van de kaart van Goliath. Tot op heden werd deze kostenpost gezien als het bewijs dat rond deze tijd de koperplaat is gegraveerd. De geringe vergoeding voor Van Meyren doet echter vermoeden dat hiermee niet de kosten voor een complete koperplaat zijn gedekt, maar slechts voor kleine aanpassingen zijn bedoeld. Of er in die periode een compleet nieuwe koperplaat is gegraveerd, is op basis van bronnen niet te achterhalen. Het is niet ondenkbaar dat gebruik is gemaakt van een reeds bestaande gegraveerde plaat, wellicht eentje uit 1657.
De plattegrond die Goliath in 1657 tekende, is van grote waarde gebleken. De tekening toont de stad Middelburg op het hoogtepunt van haar bloei. Later wordt de plattegrond gedrukt en als losse uitgave verkocht om te dienen als wandkaart.
De kaart wordt opgenomen in de Cronijck van Smallegange die in 1700 wordt uitgegeven door Johannes Meertens. Hoewel het formaat van de plattegrond eigenlijk te groot is voor de Cronijck, is toch besloten de kaart hierin op te nemen.
Een opvallend verschil tussen de eerste staat en de kaart opgenomen in de Cronijck is de benaming voor de huidige Oostkerk.
In 1717 wordt de kaart nog een keer uitgegeven door de Leidse drukker Christiaen Vermey. Ook toen werd de grote waarde van de plattegrond ingezien. Nadien is er geen mooiere plattegrond verschenen waardoor de uitgave van Goliath steevast wordt gebruikt in publicaties over Middelburg.
Ook de beschrijvingen en kaarten die Goliath vanuit Guyana verstuurde, worden later dankbaar gebruikt. Arent Roggeveen, vader van de ontdekker van Paaseiland, Jacob Roggeveen, gebruikt de documenten voor zijn kaartboek Het Brandende Veen dat in 1675 verschijnt. Bij één van beschrijvingen, van Rio Barbiezos (Berbice) tot Rio Demerary, schrijft Roggeveen dat Goliath weliswaar vijf rivieren benoemt maar dat hij ‘gantsch geen openingh doet noch geen diepten en stelt dat het selve maer voor kleijn Vaertuijgh is’. Roggeveen verzucht: ‘hadde den selven Goliath noch in ’t leven gebleven, men zoude daer van beter verlichtinge gekregen hebben’. [25]
Nader onderzoek doet vermoeden dat meerdere kaarten uit de eerder genoemde anonieme manuscriptatlas van de hand van Goliath zijn. Eén van de aspecten die dit lijkt te bevestigen is de schaalstok. Boven de schaalstok van bovengenoemde kaart zijn bij de getallen steevast drie bolletjes getekend. Dit lijkt een signatuur van Goliath te zijn geweest. Deze versiering komt bij meerdere kaarten in de atlas terug, alle bij gebieden waar Goliath is geweest. Bij de kaarten van de kust van Angola en Chili, gebieden waar Goliath aantoonbaar niet is geweest, zijn geen puntjes gebruikt. Bij ander werk van Goliath zijn deze puntjes juist wel te zien, waaronder het aanvalsplan uit 1641 voor de kust van Angola en in de plattegrond uit 1642 van Algiers.
Tot slot toont het schilderij van een ‘geleerde in Japonsche rock’, vervaardigd door Cornelis de Man, de waardering en de erkenning voor het werk van Cornelis Goliath. De kaart van Nederlands-Brazilië van Claes Jansz. Visscher, gebaseerd op het werk van Goliath, hangt zichtbaar aan de muur.
Het levensverhaal van Cornelis Goliath lijkt op een filmscript. Na zijn periode in Brazilië, waar hij tot tweemaal toe gevangen werd genomen, hoopte hij een rustig leven op te kunnen bouwen in Zeeland. Na een dodelijke steekpartij was zijn rustige gezinsleven echter voorbij en vertrok hij naar Guyana waar hij uiteindelijk stierf. Ondanks alle onfortuinlijke gebeurtenissen is hij er toch in geslaagd om als cartograaf een grootse reputatie op te bouwen in alle gebieden waar hij werkzaam is geweest. Een man die het op basis van zijn werk en zijn leven verdient voor een groter publiek bekend te worden.
Noten, Literatuur, Versie
[1] Gemeentearchief Schiedam, Weeskamer, inv.nr. 1619, folio 173vo (10-12-1635).
[2] Gemeentearchief Schiedam, Notarieel Archief, inv.nr. 748B, blz. 1265 (25-1-1631).
[3] Stadsarchief Deventer, WIC, inv.nr. 52 (4-1-1635).
[4] Gonsalves de Mello 1976, 29; Zandvliet 1977, 3.
[5] Heijer, H. den, Teensma, B. 2011, 31
[6] Gemeentearchief Schiedam, Notarieel Archief, inv.nr. 748B, blz. 1681 (20-9-1637).
[7] Zandvliet 1977, 4; Nationaal Archief, Verzameling Buitenlandse kaarten Leupe, inv.nr. 718.
[8] Teensma 2015, 265.
[9] Gonsalves de Mello 1976, 30-31.
[10] Koninklijk Huisarchief, Johan Maurits, inv.nr. 1454, folio 171 (12-2-1642).
[11] Nationaal Archief, OWIC, inv.nr. 9 (18-4-1642).
[12] Nationaal Archief, OWIC, inv.nr. 57 (24-9-1642).
[13] Nieuhof 1682, 139.
[14] Nationaal Archief, OWIC, inv.nr. 61 (17-5-1646).
[15] Storms 2011, 37.
[16] Zandvliet 1998, 205.
[17] Gonsalves de Mello 1976, 28. Österreichische Nationalbibliothek Wenen, Atlas Stosch, inv.nr. 298.
[a] P.C.J. van der Krogt, Advertenties voor kaarten, atlassen, globes e.d. in Amsterdamse kranten, 1621-1811 (Utrecht 1985)
[18] Zeeuws Archief, Staten van Zeeland, inv.nr. 962 (18-10-1656).
[19] Koops 1987, 2.
[20] Nationaal Archief, OWIC, inv.nr. 33, folio 7vo (24-12-1657).
[21] Netscher 1888, 71-74.
[22] Zeeuws Archief, Classis Walcheren, inv.nr. 24 (25-5-1658).
[23] Unger 1948, 49.
[24] Zeeuws Archief, Stad Veere, inv.nr.1784 (6-10-1660).
[b] Laurentius 2008, 302. Papier: Pieter van der Ley. Laurentius 668B, 669B.
[25] Roggeveen 1675, 4.
Gonsalves de Mello, J.A. 1976, A cartografia holandesa do Recife; estudo dos principais mapas da cidade, do período 1631-1648. Recife: Parque Histórico Nacional dos Guarapes.
Heijer, H. den, Teensma, B. 2011, Nederlands-Brazilie in kaart, Nederlanders in het Atlantisch gebied 1600-1650. Zutphen: Walburg Pers.
Koops, R.L. 1987, De plattegrond van Middelburg van Cornelis Goliath. Middelburg: Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.
Krogt, P.C.J. van der, 1985, Advertenties voor kaarten, atlassen, globes e.d. in Amsterdamse kranten, 1621-1811. Utrecht
Laurentius, F., 2008, Watermarks, Found in the Zeeland Archives 1650-1700. Leiden: Brill|Hes & De Graaf
Netscher, P.M. 1888, Geschiedenis van de koloniën Essequebo, Demerary en Berbice: Van de vestiging der Nederlanders aldaar tot op onze tijd. Den Haag: Martinus Nijhoff.
Nieuhof J. 1682, Joan Nieuhofs Gedenkwaerdige Zee en Lantreize. Door de voornaemste Landschappen van West en Oostindien. Amsterdam: Jacob van Meurs.
Roggeveen A., 1675, Het Eerste Deel van het Brandende Veen verlichtende alle de vaste Kust ende Eylanden van geheel West-Indien beginnende van de linie aequinoctiael, ofte rio Amasones. Amsterdam: Pieter Goos.
Storms, M., De Kaart van Nederlands Brazilië door Georg Marcgraf. In: Caert-Thresoor 30 no.2 (2011), 37-46.
Teensma, B.N., De vervluchtigende anonimiteit van de Braziliaanse hydrografische manuscriptatlas van de WIC. In: A. van Dissel, M. Ebben en K. Fatah-Black (ed.) (2015), Reizen door het maritieme verleden van Nederland, 259-270. Zutphen: Walburg Pers.
Unger, W.S., Cornelis Goliath, Kaartmaker en Bestuursambtenaar. In: Archief Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1948) 47-53.
Zandvliet, K., De Braziliaanse periode van Cornelis B. Golijath. In: Nehalennia, Bulletin van de werkgroep Historie en Archeologie van de Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen en de Zeeuwse Vereeniging voor Dialectonderzoek afl.26, (1977) 2-9.
Zandvliet, K. 1998, Mapping for money: Maps, plans and topographic paintings and their role in Dutch overseas expansion during the 16th and 17th centuries. Amsterdam: De Bataafse Leeuw.
Dit artikel is eerder in aangepaste vorm verschenen in Caert-Thresoor, Tijdschrift voor de Geschiedenis van de Kartografie, jaargang 37 (2018), nr 4, p. 149-159.
De versie van het artikel op deze website bevat:
- extra afbeeldingen van kaarten en archiefstukken
- extra informatie over de handel in de gedrukte kaart van Brazilië naar Goliath, alsmede over het watermerk aangetroffen in de eerste staat van de gedrukte kaart van Middelburg naar Goliath. Zie de noten [a] en [b].