Bijlage I: transcriptie request en marges
(1) Aen d’Edele Mogende Heeren de Gecommitteerde
Raden ter Admiraliteit van Zeelant
(2) Verthoonen reverentelijck [21] Joachim Duijmen ende
Christoffel van Middacht, borgeren [22] van Lochem, (3) hoe
dat tusschen den donderdach ende vrijdach voor Paesschen
lestleden in den voornacht [23] binnen dezelve stede zulcken
onblusselijcken brant is ontstaen dat op twee huijsen
naer [24] de gansche stadt met het stadthuijs, kercken,
torens, twee cloosteren, den gasthuijs [25] ende armhuijse
alle verbrant teniete gecommen, ja de clocken van de torens
gesmolten zijn, (4) zulcx [26] dat alle d’inwoonderen zeer arm ende
bloot zijn bedegen [27] ende want [28] burghmeesters, schepenen ende
raden [29] derzelver stadt, met consende van de
Edele Hoochmogende Heeren
Staten-Generael ende Zijn Excellencie [30], de remonstranten [31] voorzien ende
gedeputeert hebben met procuratie [32] omme in de nabuerige
provinciën ende steden te trecken ende tot opbouwinge der
voorseijde stede onderhoudt, secoers [33] ende bijeenhoudinge der
arme gemeinte te [fe]liciteren [34] eenich subsidium gelijck
eenijder in gelijcke disgratie [35] ende ongeluck gevallen zijnde
geerne zoude willen hem [36] te geschieden, (5) soo verzoecken
zij supplijanten [37] zeer oitmoedelijck [38] dat Uwe Edele Mogende
geliefte zij hun ter zaecke voorseijt een subsid[i]um te
vergunnen. Dit doende, etc.
[paraaf scribent]
[marge:] Die van der Admiraliteijt
hebben den supplianten tot
soulagemente [39] van haerlieder [40]
groot ongheluck ende weder-
opbouwinghe van haer afghe-
brande stadt
toegheleegt de somme
van drijendertich ponden
ses schellinghen ende acht grooten
Vlaems, lastende
d’heer ontfanger-generael [41]
Teellinck de betalinghe
daeraf [42] te doen. Ghedaen
tot Middelburch den lesten
novembris 1615.
H. van Tuijll van Serooskercke
Adriaen de Roij
1615
Arent Lodensteijn
Ter ordonnantie
van den voornoemden raden
Adriaen Nicolaï
Registrata folio ICLIIII
[onderaan:] Geregistreert ter greffie van Mijnne Edele Mogende
Heeren de Staten van Zeelant in Haer Edele Mogende
ordonnantiebouck, geteijckent ‘B’, folio 130tich.
Actum ut supra [43].
F. van Rouberghen
Ick onderschreven bekenne de voorseijde tweehondert
guldens ontfanghen te hebben uut handen van den
ontfanger-generael Teijlinck. Actum desen lesten
november 1615.
Joachijm Duimis
Stoffer van Muddachttim
[21] Met eerbied.
[22] Inwoners.
[23] Avond.
[24] Na.
[25] Ziekenhuis.
[26] Zodanig.
[27] Geworden.
[28] Omdat.
[29] Raadsheren.
[30] Stadhouder Maurits van Nassau (1567-1625).
[31] Hulpvragers.
[32] Met volmacht.
[33] Hulp.
[34] Gelukkig te maken met. De ‘f’ en de eerste ‘e’ zijn – voor een gedeelte – slachtoffer geworden van het liasseren.
[35] Schande.
[36] Zich.
[37] Zij die het verzoek doen.
[38] Nederig.
[39] Verzachting.
[40] Hun.
[41] De hoogste financiële ambtenaar van het gewest Zeeland.
[42] Daervan.
[43] Plaats en datum zoals boven.