Transcriptie brief Cornelis Goliath vanuit Algiers naar Johan Maurits 12 februari 1642
Koninklijk Huisarchief, archief van Johan Maurits Nassau-Siegen, inv.nr.1454, folio 171 (12 februari 1642)
[172 recto]
Doorluchtigen Hooghgeborene graeff
mijnen Genadigen heer
Hebbe niet kunnen nalaten U Excellentie mede te deijlen van hetgene
door mijn groot ongeluck (soo na doenlijck) vernomen, wegens de
gelegentheijt deser stadt Argier, welcke is dese.
De stadt is gebout in ’t hangen van een geberchte, beginnende van de
zee opwaerts, versterckt in zijne circumvalatie met een muijr van
steen, buijten ende binnen in ’t midden met aerden gestampt, dick 6 à 8 voet,
hooch op eenige plaetzen 18 op andere 24 voeten boven den barm, die
eenige ses voeten breet is. De gracht doch drooch alsoo (als geseijt) in ’t han-
gen des geberghts is, is ongelijck diep als 18 à 20 ende 24 voeten, wijt 4 à 5
roeden, de oostzijde leijt aen de zee, de muijr, van de klippen opgehaelt
soodat weijnich voet ofte barm aen deselve gelaten, is versien met 5
poorten, 2 t’zeewaerts als Porto Marinha ende Porto dos Piscadores, 3 te lan-
dewaerts als Babbelezon, Porto Novo ende Babbeleroet, buijten welcke een
steenen kasteel leijt, gebout op een rodsige gront, hooch ontrent 18
à 20 voet, tegenwoordigh versien met 9 soo metalen als ijsere stucken.
Buijten Porto Nova leggen 2 steene casteels op ’t geberchte, waervan het
eene, sijnde een penthagonale sterreschans, van het ander wert gecom-
mandeert, welck ander, genoemt het keijserskasteel naer Zijne Keij-
serlijcken Maijesteijt Carolus Quintus, hoochloffelijcke gedachten, redelijc sterck ende
dubbelt bij een bergh is gelegen, welcke hetselve mede als commandeert,
beijde met weijnich schut verzien. Voren in ’t hoochste van de stadt leijt
in de circumvalatie gevest een casteel genaemt De Recassabe, alwaer
tegenwoordigh een guarnizoen van 80 Turcken is leggende ende geen
Mouren nochte Tagarijnen mogen inkomen, is versien met 6 à 8 stucken
geschuts. Buijten de zeepoort aen de haven leijt mede een steene casteel,
op een rots in ’t water gebout van een ronde form ende binnen in ’tsel-
ve een hooger, sijnde een duadecagone sonder flancken, op hetwelcke
boven eenige lichte stuckjens staen ende in ’t midden der hoochte schiet-
gaten, soodat het schut in dit fort 3 hooch staet aen de zee, docht leijt
tegenwoordigh niet boven de 14 à 16 stucken in ’tselve. De haven leijt
als een elleboogh, op welcke punct een seskantigh fortje leijt met 3
metale stuckjens ende kan de haven in tijt van noot van dit fortje tot
aen een klip die achter de groote mosquijt in zee leijt met een keten
werden gesloten. De stadt is langes de zeekant versien met ontrent
de 30, aen de noortzijde te lande 8 ende aen dewestzijde 10 soo metalen
als ijsere stucken maer meest licht geschut ende van weijnich importantie.
Het water wert met een pijp op 3 plaetsen in de stadt geleijt uijt het
geberchte als aen Babbelazon, Cassabee ende Babbeleroet, welcke de stadt
met vars water verziet, niettegenstaende de regenbacken die hier rede-
lijcke veel sijn. Den brant roert met barcken van andere plaetzen
langhs de zeekant alsoock met ezels uijt het bos gehaelt, doch is moije-
lijck te bekomen soodat in tijt van belegeringe haest soude mancqueren.
De huijsen sijn altermael van seer quaden, ende stucken van steen ende ti-
golle opgemaeckt, boven plat dat men boven de huijsen langs kan
loopen waer men begeert ende men ter zee ende te lande de stadt groote
schade soude kunnen doen, ter zee alsoo alle de huijzen werden ontdeckt,
te lande door het zeer nau, soodat de principaelste niet boven een roede
wijt is, seer krom ende informelier sonder eenige regulieriteijt.
De circumvallatie aengaende is op het out fatzoen, sonder stijl van onse
tegenwoordighe praxis, met vierkante torens tot flanckeringe als aen
dese bijgaende ontwerp beter te zien is.
Alhier zijn 8 particulare huijsen tot logementen der soldaten, welcke
fraij opgebout zijn in ’t vierkant, in eenige 40 à 60 ende 80 logementen,
waer naer gelegentheijt des tijts de soldaten (sijnde altermael Turcken
alsoo geen Mouren soldije en mogen trecken), 14 ende 15 in ijder logement,
werden geleijt ende nu niet meer dan een, twee ende in sommige niet een
sijn leggende.
Den rijckdom deser stadt is (gelijck wel te gelooven door de dagelijx-
se rooverije die hier gebracht wert) seer groot, soo van de stadt selfs
als van den baxa cooplieden ende joden, die hier wel eenige duijsenden
sterck sijn.
[172 verso]
Den oorlogh aengaende: wert tegenwoordich gevoert op tw[ee ver-]
scheijden plaetzen, de eene ontrent 8 mijlen recht te landew[aerts]
door den Alecay Yozu Fartasse Baxa, beij de Biscare met 2000 Tu[rcken],
de andere door den Baxa ofte Vicoreij, welcke met 3000 Tu[rcken on-]
trent 20 mijlen landewaerts van Bona (sijnde ter zee van h[?]
mijlen) tegens de Alarbes te velde is, soodat op tegenwoordigh [5000]
Turcken ofte soldaten alhier zijn.
Het landen is bequamelijck te doen alsoo aen de west- alsoock aen de
noortzijde goede santstranden zijn, buijtenschoots van eenige forten.
De aerde alsmede de gelegentheden buijten de circumvalatie rede-
lijck bequaem tot quartieren, batterijen ende vorders ’tgene op [?]
cituatie van noode soude zijn.
Het naerderen der stat is bequamelijcken te doen door de gelegenthe-
den des geberchts ende valleijen desselfs, soodat men met een redelijcke
troupe tot op een steenworp aen de stadtsmuijre kan geraken.
U Excellentie gelieft dit te ontfangen als komende van een Uwer Excellentie [?-]
ste dienaren die niet wenscht dan Ihr Excellentie voorspoet ende welvaeren,
aen wien in de genadige protexie Godes is bevelende, die den
persoon van Ihr Excellentie sooveel blijschap gelieft te verleenen als ick
droeffheijt ben genietende, evenwel altijt blijvende
U Excellentie onderdanichsten ende altijt dienstwilligen
dienaer, Cornelis Golijath
Argier, 12 februarii
anno 1642
Meer lezen
Bovenstaande transcriptie maakt deel uit van het achtergrondverhaal over Cornelis Goliath, wereldberoemd kaartmaker in Zeeland en Zuid-Amerika
/zeeuwse-verhalen/cornelis-goliath-1617-1660-wereldberoemd-kaartmaker-in-zeeland-en-zuid-amerika