In archiefkluis 2 vind je materiaal over de noodwinkels en andere voorzieningen die waren getroffen om de stad weer zo snel mogelijk bewoonbaar te maken.
Bekijk de documenten, foto´s en videofragmenten waarin je de situatie beschreven krijgt door de ogen van de mensen die deze periode hebben meegemaakt.
Foto’s
In de oorlogsjaren vorderen de Duitse bezetters veel gebouwen om voor zichzelf en hun werk te gebruiken. Een ervan is de Kloveniersdoelen aan Achter de Houttuinen, dat vanaf 1795 dienst doet als Militair Hospitaal. Het hoofdkwartier van de Duitsers is gevestigd in de panden Dam 6-8. Daar zit W.K.H. Münzer, de vertegenwoordiger van rijkscommissaris Seyss-Inquart, die namens Adolf Hitler de baas is over het bezette Nederland.
Het leven tijdens de oorlog is niet gemakkelijk en vaak gevaarlijk. Regelmatig is er luchtalarm. Dan moeten alle mensen naar de schuilkelders gaan en wachten tot het luchtalarm voorbij is. Sommige mensen schuilen in hun huis of in schuilplaatsen in openbare gebouwen. Maar er zijn ook 20 schuilloopgraven op verschillende plaatsen in de stad. Dat zijn geen echte bunkers maar krakkemikkige gebouwtjes van hout en zandzakken. Ze worden ‘molshopen’ genoemd omdat ze overal in de stad als molshopen in een weiland uit de grond opsteken. De enigen die echte betonnen schuilbunkers in de stad hebben zijn de Duitsers. Tijdens beschietingen en luchtaanvallen komen tijdens de oorlog zo’n 40 tot 50 Middelburgs om het leven.
Omdat het marktplein voor het stadhuis tijdens de oorlog wordt gebruikt voor de opslag van herbouwmaterialen, kan de donderdagse markt daar niet gehouden worden. De weekmarkt verhuist naar de Dam. Voor het standbeeld van koningin Emma wordt een plantsoentje ontruimd en daar worden elke donderdag de marktkraampjes neergezet.
Door het bombardement zijn veel winkels verwoest. De gemeente laat noodwinkels bouwen aan de Dam en langs de kaaien. De houten noodwinkels worden gebouwd in blokken, met daartussen stenen toiletgebouwen en gebouwtjes voor de centrale verwarmingsinstallaties. Elke noodwinkel bestaat uit een winkel met een etalage en bergruimte met een aanrecht. De enige stenen noodwinkel staat aan de Dam, tegenover de Molstraat.
Banketbakker Papegaaij heeft voor de oorlog zijn winkel in de Lange Burg. De Lange Burg wordt tijdens het bombardement op 17 mei 1940 helemaal verwoest. Ook de banketbakkerij van Papegaaij. Hij krijgt een noodwinkel aan de Londensekaai toegewezen, vlak naast een schuilloopgraaf. De noodwinkels worden in de loop van de jaren ’50 afgebroken.
Tijdens de oorlogsjaren is er een te kort aan bijna alles. Veel producten gaan ‘op de bon’, op rantsoen. Er worden hulpdiensten ingesteld die zorgen voor huisraad, voedsel en kleding. Ook direct na de oorlog is er behoefte aan hulp en ondersteuning. De Provinciale Zeeuwsche Hulp Actie Rode Kruis (H.A.R.K.), opgericht met Amerikaanse steun, zorgt na de bevrijding van Walcheren in november 1944 voor de uitdeling van kleding, schoenen, levensmiddelen, enzovoort. Het depot van de H.A.R.K. is eerst aan de Herengracht en later vinden de uitdelingen plaats in de Concert- en Gehoorzaal in de Singelstraat. Hier toont mejuffrouw Baas een warme wollen trui aan mevrouw Aarnoutse. Beide dames wonen in Sint Laurens.
Om Walcheren te bevrijden inunderen de geallieerden het eiland. Op verschillende plaatsen bombarderen ze de dijken. Het eiland stroomt vol met zeewater. Alleen de hoger gelegen gedeelten, zoals de binnenstad van Middelburg, blijven droog. Veel bewoners van het Walcherse platteland verdrinken. Een Middelburgse kijkt vanaf de voetbrug over het spoor naar het water dat tot de bolwerken van Middelburg komt. Middelburg wordt op 6 november 1944 bevrijd.
Door het bombardement waren zo’n 800 mensen dakloos geworden. Velen evacueren. Anderen vinden onderdak bij mensen van wie het huis gespaard is gebleven. Tijdens de oorlog worden enkele noodwoningen neergezet. De meeste noodwoningen worden na de oorlog gebouwd, zoals in Zanddorp. Ook komen er nieuwe wijken, zoals de Griffioen.
Documenten
Tijdens de hele oorlogsperiode moeten mensen er rekening mee houden dat ze het bevel krijgen om te evacueren. Evacueren betekent dat mensen tijdelijk naar een andere plaats gaan om daar te wonen. Inwoners van de Middelburgse bejaardentehuizen moeten in 1942 naar Noord-Brabant evacueren. In dat zelfde jaar worden de Joodse inwoner van Middelburg naar Amsterdam geëvacueerd. De meeste van hen komen om in Duitse concentratiekampen. In 1944 evacueren plattelandsbewoners naar Middelburg vanwege de inundatie, de onderwaterzetting van Walcheren door de geallieerden. Alle evacuatie-oproepen worden op grote plakkaten gedrukt en overal in de stad opgehangen. Na de oorlog keren de meeste inwoners van Middelburg weer terug.
Veel mensen zijn door het bombardement op de stad alles kwijtgeraakt: hun huis, kleren, meubels, speelgoed, noem maar op. Zij kunnen naar het Middelburgsch Hulpcomité gaan voor kleding en meubels voor hun noodwoning. Het comité houdt grote acties om hulpgoederen te verzamelen. Uit het hele land komen hulpgoederen binnen. De mensen die die alles kwijt zijn moeten de hulpgoederen wel betalen. Het Middelburgsch Hulpcomité maakt lijsten van verkochte spullen.
In de tijdelijke stad is het gevaarlijk. Er is vaak luchtalarm. Dan moet iedereen precies weten wat hij moet doen. De Luchtbeschermingsdienst geeft folders uit met tips die je kunt opvolgen als er bijvoorbeeld brandbommen op de stad vallen. Of wat je moet doen als iemand gewond raakt.
Al voor de oorlog is er een tekort aan levensmiddelen en andere dagelijkse levensbehoeften. Daarom wordt in 1939 de Distributiewet ingesteld. De distributie (opslag en uitdelen van goederen) gebeurt door de Distributiedienst Middelburg. Afhankelijk van de grootte van het gezin krijgt iedereen op vertoon van een distributiestamkaart bij het distributiekantoor een aantal bonnen toegewezen. De bonnen kunnen in winkels worden ingewisseld tegen producten, die overigens wel betaald moeten worden. Tijdens de oorlogsjaren komen steeds meer producten op de bon en soms zijn goederen helemaal niet meer verkrijgbaar. Het is ook mogelijk om producten op de zwarte markt te kopen zonder bon. Dat is niet ongevaarlijk. Op zwarthandel staan zware straffen.
Winkeliers die hun winkel zijn kwijtgeraakt tijdens het bombardement kunnen een aanvraag doen voor een noodwinkel. Banketbakker Papegaaij is zijn winkel in de Lange Burg kwijtgeraakt. Hij wil zo snel mogelijk weer aan het werk en vraagt een noodwinkel aan. In 1941 ontvangt hij van de gemeente een huurcontract voor een noodwinkel aan de Londensekaai.
Alle mensen die hun huizen en winkels zijn kwijtgeraakt door het bombardement kunnen een schadeclaim indienen. Banketbakker Papegaaij dient ook een schadeclaim in. Hij had voor de oorlog een banketbakkerij met woonhuis in de Lange Burg. Die straat, dus ook zijn winkel en woonhuis, is verwoest. In 1942 krijgt de banketbakker een brief waarin staat dat hij recht heeft op een schadevergoeding.
Direct na het bombardement worden plannen gemaakt voor de wederopbouw van Middelburg. In 1941 wordt de Dienst Wederopbouw Middelburg (DiWeMi) ingesteld. De dienst houdt zich bezig met de uitvoering van de wederopbouw. Een andere instelling, de Stichting Herbouw Middelburg, maakt bouwtekeningen gereed en voert de herbouw van de panden uit.
In 1942 wil de gemeente in elk wederopbouwpand een herdenkingssteentje plaatsen. Verschillende kunstenaars maken een ontwerp. Piet Melse maakt een tekening van de Middelburgse adelaar (hij draagt het wapen van Middelburg voor zijn borst) die als een feniks uit zijn eigen as herrijst. Een symbool voor de stad die na de brand herbouwd wordt. De gemeente laat naar dit ontwerp steentjes maken die in de voorgevels van de wederopbouwpanden gemetseld worden.
Video’s
De markt, thans opslagplaats
Direct na het bombardement wordt het puin geruimd. Bruikbare stenen worden op de markt opgestapeld. De herbouw van de stad kan beginnen. Fotograaf J. van den Boudt filmt de werkzaamheden.
Je ziet onder meer: gefilmd vanaf de markt: herbouwpanden Nieuwe Burg – Lange Jan met Nieuwe Kerk – stadhuis – steenopslagplaats – nieuwbouw panden markt noordzijde met op de achtergrond de nieuwe woonwinkelpanden aan de Nieuwe Burg – het uitproberen van de nieuwe holle bouwsteen Perfora.
Middelburg, een half jaar later
Op 18 november 1940, een half jaar na het bombardement, filmt fotograaf J. van den Boudt de toestand in Middelburg.
Je ziet onder meer: de verwoeste Haringplaats achter de Balans – Lange Noordstraat met Engelse Kerk op de achtergrond – Lange Jan met Nieuwe Kerk en ijzerhandel De Jager – markt met stadhuis en straten rond de markt – gespaard gebleven panden aan de Pottenmarkt – ingang Gortstraat.
Gezicht op de markt vanaf de Ned. Bank
Fotograaf J. van den Boudt filmt de vorderingen van de herbouw vanaf de Nederlandsche Bank aan de Gortstraat.
Je ziet onder meer: Lange Jan met Nieuwe Kerk – nieuwbouw markt en Plein 1940 – herdenkingssteen in het eerste gereedgekomen herbouwpand na het bombardement: Sint Janstraat 9 – vrouw in Zuid-Bevelandse protestantse streekdracht op de fiets.
Dagelijks worden duizend auto’s puin weggevoerd
Na het bombardement op 17 mei 1940 is een groot deel van de binnenstad verwoest. Fotograaf J. van den Boudt filmt het puinruimen.
Je ziet onder meer: puinruimingswerkzaamheden aan de Rotterdamsekaai bij het verwoeste Oostindisch Huis – op de achtergrond de gespaard gebleven Oostkerk.