Ritthem

Ritthem betekent ‘plaats waar riet groeit’. Ook de gemeente Ritthem werd in 1966, net als Oost- en West-Souburg, onderdeel van de gemeente Vlissingen.

Naam en wapen

De naam ‘Ritthem’ is afgeleid van het in 1247 reeds vermelde ‘ Riethem’. Aangezien de vele kreken in dit gebied waren begroeid met riet en de vroegere bewoners ( de Friezen ) het woord ‘hem’ gebruikten om een woonplaats aan te duiden betekent Ritthem of Riethem dus: een plaats waar riet groeit.

Op 8 december 1819 bevestigde de Hoge Raad van Adel het wapen van Ritthem ‘ zijnde een schild van zilver, beladen met vijf klaverbladen in natuurlijke kleuren, kruisgewijs geplaatst’. In dit besluit werd eigenlijk toestemming verleend aan de gemeente Ritthem om het wapen van de ‘ Ambachtsheerlijkheid Ritthem’ te gebruiken. In 1950 werd dit door de Hoge Raad van Adel nogmaals officieel bevestigd.

Van 1235 tot 1966

De vroegste vermelding in de bronnen van Ritthem gaat terug tot 1235. Uit deze bron is op te maken dat de kerk van Ritthem gesticht is vanuit de kerk van West-Souburg. De karakteristieke overhellende toren is het oudste deel van het gebouw en dateert uit de 14e eeuw. Het schip is van later datum: uit de 16e eeuw.

Nieuwerve en Welzinge

Tussen Ritthem en Oost-Souburg lag ook de heerlijkheid Nieuwerve, bestaande uit een kasteel, een kerk en enkele huizen. Aan de Welzinge, een water tussen Walcheren en de polder van Nieuw- en Sint Joosland, lag eertijds het gehucht met dezelfde naam. Ook Welzinge bezat een kerk met enkele huizen.

Door de troebelen tussen de Spanjaarden en de Geuzen hebben dorpen op Walcheren in de periode 1572-1574 veel te lijden gehad. Menig huis of kerk was deels of geheel vernield. Zo waren de kerken van Welzinge en Nieuwerve onherstelbaar beschadigd en zouden ook nooit meer worden herbouwd. Ook de kerk van Ritthem kwam gehavend uit de strijd. Omdat er op Walcheren veel kerken beschadigd of vernield waren duurde het herstel tientallen jaren. Voor Ritthem zou de restauratie tot 1611 op zich laten wachten. Het jaar daarop was ook de stichting van de hervormde gemeente een feit. Tot die tijd waren de inwoners van Ritthem aangewezen op de kerk van Oost-Souburg.

Ambachtsheren

Bekende ambachtsheren van Ritthem waren A.P. Lambrechtsen en N.C. Lambrechtsen. Eerstgenoemde bekleedde in Vlissingen functies als baljuw, raad en burgemeester. In 1764 kocht hij de heerlijkheid van Ritthem voor een bedrag van zesduizend gulden.

In 1815 kwam het ambacht aan Nicolaas Cornelis Lambrechtsen, die eveneens zijn sporen verdiend had in de Vlissingse vroedschap en talrijke andere functies bekleedde, waaronder die van voorzitter van het Zeeuws Genootschap. N.C. Lambrechtsen overleed in 1823 en werd westelijk van de toren op het kerkhof begraven. Het omtuinde graf bestaat nog steeds.

Tot 1849 hadden de ambachtsheren het recht om voordrachten te doen inzake benoemingen van leden van de gemeenteraad of gemeentelijke functies zoals ontvanger of secretaris.

Gemeentelijke herindeling

Ook Rithem moest in de Franse tijd voor de vestingbouw een deel van zijn uitgestrekt grondgebied afstaan aan Vlissingen. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog kwamen Ritthem en veel buiten het dorp liggende boerderijen onder water te staan. Herstel zou veel inspanning vergen. Door de gemeentelijke herindeling op Walcheren werd Ritthem op 1 januari 1966 met Oost- en West-Souburg en Vlissingen samengevoegd tot de Gemeente Vlissingen.
Ritthem telt momenteel iets meer dan 600 inwoners.

Fort Rammekens

Halverwege de 16e eeuw werd Fort Rammekens gebouwd. De naam ‘Rammekens’  zorgt tot op de dag van vandaag voor hoofdbrekens. Vroeger heette dit Fort namelijk ‘Zeeburg’.

Het fort werd gebouwd om de vaarweg naar Middelburg en Arnemuiden te beschermen. De Spanjaarden en Geuzen hielden in de Tachtigjarige oorlog behoorlijk huis in het fort.
In 1787 kreeg Rammekens een andere bestemming. Het fort werd verbouwd tot hospitaal voor zieke manschappen van op de rede liggende wachtende schepen. Ook Napoleon zag de strategische ligging in van het fort en liet de nodige aanpassingen verrichten. Bij de opheffing van de vestingwerken van Vlissingen in 1867 verloor ook Fort Rammekens zijn functie.

Ook door het omliggende natuurgebied, is Fort Rammekens een belangrijke toeristische trekpleister van de gemeente Vlissingen.