Het kleine droogdok of Dokje van Perry
Het Dokje van Perry in de haven van Vlissingen is het oudste bewaard gebleven droogdok van Nederland.
Ontwikkeling van de haven van Vlissingen. Vlissingen als overslaghaven.
Het Dokje van Perry in de haven van Vlissingen is het oudste bewaard gebleven droogdok van Nederland.
Vlissingen kreeg in 1780 een kielkade of kielplaats. Dat is opvallend omdat de stad al een droogdok had, het Dokje van Perry.
De kappen op de marinewerf, de latere werf van de Koninklijke Maatschappij De Schelde, kennen een lange geschiedenis.
De Dokhaven in Vlissingen kreeg vijf scheepshellingen. Jacob van Lennep schreef in 1823 over een boegbeeld: “Ik liep tusschen deszelfs beenen door, hoewel het beeld voorovergebogen stond”.
Omdat de Middelburgse "Brug der Zuchten" in 1938 vernieuwd moest worden, kreeg Vlissingen te maken met geschipper met bruggen.
Vlissingen ontwikkelde zich dankzij zijn havens. Zo nu en dan duiken er plannen op om het Bellamypark weer tot haven en Vlissingen een toeristische trekpleister rijker te maken.
De Vlissingse haven wordt vanaf 1964 een stapelhaven voor wol uit Argentinië, Australië en Nieuw-Zeeland. Met succes.
Dankzij snel lossen en laden en capaciteitsuitbreiding ontwikkelde de haven van Vlissingen zich tot een doorvoerhaven voor papierhout.
Steenkool werd het zwarte goud genoemd. De fossiele brandstof werd gebunkerd in de haven van Vlissingen. De komst van de Steenkolen Handels Vereeniging zette steenkool op de agenda van de gemeente.
Bij afwezigheid van melasse werden de opslagtanks in de haven van Vlissingen in 1952 gevuld met traan uit Noorse walvisvaarders.
Na de Tweede Wereldoorlog werd korte tijd een lijndienst vanuit Vlissingen naar Engeland onderhouden. Niet voor reizigers, maar voor Italiaans fruit.