[Volgnr 418, folio 1v:]
en opmakinge van de soldaten, alle ‘twelcke delic-
ten sijn die rigouruselijck hooren gestraft te werden
volgens het corpus juris militaris artikel 3, 9, 10,
11 en 32. Concludeert derhalven den fiscael, dat
den gearresteerde ter doot sal werden gecondem-
neert, ofte tot soodanige andere straffe als den
heer gouverneur beneffens d’ officieren van den crijchsraet
sullen vinden te behooren mette kosten.
  Anno 1680 8 martii
Den luytenant Schoppens, gearresteerde, antwoordende
op den eysch door d’ heer fiscael tot sijnen laste inge-
stelt, bekent ter vergaderinge van den gestrengen heer
gouverneur en crijchsraet den inhouden van densel-
ven waerachtigh te wesen, versoect derhalven, dat
hem sijne begane fauten mogen werden gepardonneert
ende vergunt gratie voor rigeur van justitie. Actum
Zurinamburgh, 8 maert als boven. Onder stont, mij be-
kent, A. van Gheluwe.
Den weledelgestrengen heer gouverneur nevens
sijn weledelen crijchsraet, hebbende gehoort de ant-
woorde van den luytenant Schoppens, gearresteerde, op den
eysch hierboven bij den fiscael tot sijnen laste inge-
stelt, verbaliter gedaen ende tot sijnen monde aenge-
teyckent, bij dewelcke hij den inhouden van denselven
bekent waerachtigh te wesen, voorts geëxamineert
alle de stucken, munimenten ende getuygenisse tot
sijnen laste geproduceert, ende eyndelinge rijpelijck
hebbende gelet op alle hetgene dat eenichsints
ter materie dienende was, soo is het, dat den voorschreven
heer gouverneur ende crijgsraet, willende prefereren
genade voor rigeur van justitie, doende recht uyt den
naem ende vanwegen de hooge overicheyt, den voorschreven
luytenant Schoppens hebben gesuspendeert ende suspen-
deren mits desen van sijne functie als luytenant voor den
tijt van drie maenden, met expresse interdictie dat
hij sich in soodanige of diergelijcke fauten ende delicten
niet meer sal hebben te vergrijpen, en voortaen naer
behooren sijn overofficieren te respecteren en obediëren,
op pene dat tot sijnen laste stricto jure volgens het
dictamen ende wetten in corpore juris militaris ver-
vattet ende begrepen, sonder eenige oogluyckinge,
verdrach ofte dissimulatie sal worden geprocedeert.
Condemneren hem verder in de kosten en misen van
justitie. Aldus gedaen in Zurinamburgh, den 8 maert 1680.
Was geteyckent: J. Heinsius.
[Volgnr 418, folio 2:]