[Volgnr 418, folio 1:]
  Den fiscael, nomine
  officii eyser,
  contra
  Simon Schoppens, luyte-
  nant, gearresteerde.
Den eyser secht, dat den gearresteerde op den 10 februari
na de klocke negen uren, wanneer het aen alle her-
bergiers verboden is te tappen, gecomen is ten huyse
van Metjen Droget, begeerende getapt te hebben,
‘twelck hem geweygert sijnde, heeft haer niet alleen
met veele scheltwoorden geïnjurieert, maer oock
geslagen ende in haer eygen huys gewelt aengedaen,
en daerenboven op d’ heer Jacob Vlam, politique raed,
die op het rumoer daer was ingecomen om ‘tselve te
helpen stillen, sijn degen getrocken ende een sware
wonde in ’t hooft geïnflingeert, waerover door den
vendrigh van de burgerwacht in arrest genomen
en aen den officier militair van de hooftwacht over-
gelevert sijnde, heeft ‘tselve arrest gevioleert ende is
sonder consent daer uytgegaen, ‘twelck tot kennisse
comende van den gouverneur, heeft Sijn Edele aen den
fiscael geordonneert, denselven Schoppens daer weder
in te brengen, waerop hij wederom heeft beginnen
te schelden ende den gouverneur selfs te beledigen,
seggende dat hij sijn functie ofte devoir niet ver-
stont, omdat hij soo een misdadiger als den gearres-
teerde in de wacht dede verseeckeren, sijnde hem
wel bekent dat uyt de soldaten die dach en nacht
de wacht hebben, geene schiltwachten connen
gemist werden om hem in sijn logement op te
passen. Verders in de hooftwacht gebracht sijnde,
heeft wederom beginnen van d’ heer gouverneur, die
hij alle respect schuldich is, als alhier represen-
terende de hooge overicheyt, qualijck te spreecken
en Sijn Edele te vilipenderen, en daerenboven te ver-
halen hoe dat hij den capiteyn Plijster hadde gescholden
ende met veele vuyle woorden bejegent, alles bre-
der volgens de bewijsen daervan sijnde, niettegen-
staende hij op deselve tijt verklaert hadde dat het
hem leet was; streckende ‘tselve tot mutinatie