Scan: 
resultaat: 
GIDS102Gids Staten van Zeeland en Suriname, 1667-1684 (1692)
2-2035.2Volgnrs 253-510, 1675 mrt 25-1683
Bestandnaam:
NL-MdbZA_2_2035.2_417-01.jp2
Datering:
1675 mrt 25-1683
Vorm:
1 pak
NB:
De stukken zijn voorzien van een rondstempel met volgnummer. Deze nummering is circa 1970 aangebracht en is sindsdien veel gebruikt bij verwijzingen. De nummering keert ook terug in het laatste deel van de bestandsnaam van de scans.
Specificatie:
Het bij de scans getoonde nummer betreft een automatisch gegenereerd nummer en heeft geen relatie met het volgnummer op het stuk. Een globale herleiding: scannr 1 = volgnr 253 | scannr 100 = volgnr 290 | scannr 200 = volgnr 330 | scannr 300 = volgnr 376 | scannr 400 = volgnr 421 | scannr 500 = volgnr 462 | scannr 579 = volgnr 506.
Volgnummer:
388 van 591
Duurzaam webadres
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

[Volgnr 417, folio 1:]

Eersame, vrome,

Wij blijven in groot verlangen om tijdinge van
U Edele te hooren, niet wetende wat te dencke datter
tot noch toe geene van U Edele is gecomen.

Den brenger deses is capiteyn Irikaije, die geresol-
veert heeft, met drie piriagen met indianen na
de Courentine te gaen, om aldaer meerder volck
te halen ende een tocht op onse vijanden in Coppe-
namme en Surammeke te doen, ende alsoo hij
versocht heeft dat de barck mede soude gaen, is
‘tselve hem toegestaen, ende heeft de schipper daer-
van, Teunis Janszoon Valck, ordre om met U Edele in alles
te rade te gaen, om volgens U Edelens goetvinden den dienst
van ’t lant tegens onse vijanden waer te nemen, ver-
ders, soo U Edele oordeelt met de snaeu ofte eenigh volck
onder U Edelens commande sijnde dienst te connen doen
tegens onse gemelte vijanden, soo sult het hebben
te laten geschieden, wel verstaende, dat U Edele soodanige
ordre sult stellen, dat de snaeu met behoorlijck
volck dat U Edele durft vertrouwen sal gemant blijven
om deselve alhier te brengen, alsoo die hier nodich
hebben, vermits sedert U Edelens vertreck geen schip uyt
het vaderlant is gearriveert; daerom sal het
nodich wesen secours uyt het vaderlant af te
wachten, om U Edele alsdan met meerder volck
weder na de Courentine te depescheren.

Jan Stratius is van de bovenkust gecomen, heb-
bende d’ indianen overal tot vrede geïnclineert
gevonden, soodat van die kant niet te vreesen is;
en willen hoopen dat mettertijt onder U Edelens con-
duite alles te lijwaert oock sal werden herstelt
en d’ indianen, onse vijanden, tot vrede gebracht; doch
voor het tegenwoordige vinden goet, dat U Edele met
de snaeu weder opkomt soodrae U Edele desen tocht,
bij capiteyn Irikaije ondernomen, sult hebben helpen
uytvoeren. Hiertoe ons verlatende, verblijve.

Surinamburgh, den 7 maert 1680.

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen