Scan: 
resultaat: 
GIDS102Gids Staten van Zeeland en Suriname, 1667-1684 (1692)
2-2035.2Volgnrs 253-510, 1675 mrt 25-1683
Bestandnaam:
NL-MdbZA_2_2035.2_384-02.jp2
Datering:
1675 mrt 25-1683
Vorm:
1 pak
NB:
De stukken zijn voorzien van een rondstempel met volgnummer. Deze nummering is circa 1970 aangebracht en is sindsdien veel gebruikt bij verwijzingen. De nummering keert ook terug in het laatste deel van de bestandsnaam van de scans.
Specificatie:
Het bij de scans getoonde nummer betreft een automatisch gegenereerd nummer en heeft geen relatie met het volgnummer op het stuk. Een globale herleiding: scannr 1 = volgnr 253 | scannr 100 = volgnr 290 | scannr 200 = volgnr 330 | scannr 300 = volgnr 376 | scannr 400 = volgnr 421 | scannr 500 = volgnr 462 | scannr 579 = volgnr 506.
Volgnummer:
313 van 591
Duurzaam webadres
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

[Volgnr 384, folio 1v:]

alles te comen ruïneren, ’twelck bij den gedetineerde
bekent waer te wesen is goetgevonden bovenstaende
sententie te veranderen ende verswaren en hem gedetineerde
te condemneren gelijck hij gecondemneert wert
bij desen dat hij gebracht sal werden ter plaetse
daer men gewoon is criminele justitie te doen en
aldaer gestraft te werden met de coorde datter de doot
naer volcht. Aldus gedaen Surinamburgh den 16
januarij 1680 was geteijckent J. Heinsius

  Aen den Edelen heer
  Johan Heinsius gouverneur
  van de provintie van Zuriname
  met den gevolge ende aenkleven
  vandien. Mitsgaders de Ed. gestrenge
  crijgsraedt etcetera

Representeeren met alle behoorlijcke eerbiedigheijt
ende reverentie de borgers van de stadt Surenamburgh
hoe dat sij supplianten sijn gewaergeworden dat den Ed. heer
gouverneur beneffens desselfs gestrenge crijgsraet op sekere
beschuldiginge ingebracht tegen den persoon van
Jan Preunier die hij delinquant oock selfs getuijght
heeft waer te wesen hem hebben gecondemneert om
gestraft te werden met de coorde datter de door naer
volcht, volgens de tweede sententie tegen hem delinquent
gepronuncieert, dewelcke sententie haer suppliant borgers
sijnde voorgehouden ende van den heer gouverneur selve ge-

vraecht of sij wel wisten wat sij deden om voor sooda-
nigen persoon te spreken hebben daerop geantwoord
ja, ende sijn daerenboven bij desen te rade geworden
om hun te keren tot UED. beneffens den Ed. gestrenge crijgs-
raedt ootmoedelijcken versoeckende dat aen hem delinquenten
mocht werden het leven geschoncken belovende sij
supplianten hetselve altijt te sullen erkennen voor een
loutre gunst ende noijt te klagen indien dat Godt
verhoede de delinquenten eenige boosheijt hiernaer quam
te plegen maer sullen sij de schult dienaengaende
op haer eijgen selfs laden ’twelck doende etcetera
was geteijckent.

Joannes Coderck   Balten Perduin
Samuel C Nassi   C. B. Wildelant
A. van Gheluwen   J. V. Mildert
Cornelis Bolle   Antoni Kuijpers

[Volgnr 384, folio 2:]

P. S. Dableing   Gooris Jaspersen
Joseph C. Nassie   Jan van den Bergh
Jan Sulver   Cornelis Boogaert
Dit is ’t merck van   Harmen Doncker
Dirck Cornelisse van der Valck   Antoni de Clercq
Niclaas Willems   Hendrick Mulder
A. Gressenich   Karel Mersman
  Wouter Assueros

Den gouverneur heeft op het versoeck van de
borgers den gedetineerde Jan Preunier gepardonneert
van den tweede sententie, ende d’eerste sijn voortganck
laten hebben, ende is te considereren dat hiermede noch
geen satisfactie is genomen, want soodrae d’eerste
sententie was geëxecuteert wierd bij vele gesecht
dat hij de doot schuldich was ende dat men soodanigen
persoon niet hoorde in ’t leven te houden, waerbij ge-
sien can worden dat men de luijden hier nergens mede
contentement can geven, sijnde seer moeijlijcke
menschen

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen