[Volgnr 383, folio 1:]
  Aan den wel Edele heer
  Johannes Heinsius Gouverneur
  van de provintie van Zuriname
  met den gevolge ende aenkleven
  vandien
Vertoont reverentelijck den persoon van Tomas
Donckombe hoe dat hij suppliant U wel Edelheijt heeft
versocht omme met sijn familie sigh te trans-
porteeren met de kitse van Sijn Majesteijt van Groot-
Brittanien, naer eenige van Sijn Majesteijts daminiën,
waerop hij suppliant op den 11 deser appostille
heeft becomen at sulcx alsnoch niet konde
wesen, daer U wel Edelheijt wel bekent is dat hij suppliant
in ’t korte volgens appostille aen hem verleent
in october laestleden sal mogen vertrecken soo
keert hij suppliant sich nochmaels tot U wel Ed.
met verseock dat hem het bovenversochte magh
werden toegestaen, ofte soo niet dat hij suppliant dan
sijn huijsvrou beneffens eenige ruwe slaven met de
voornoemde kitse van Sijn Majesteit mocht af-
senden, alsoo hij hier deselve niet langer can
alimenteren ’twelck doende etcetera
In mergine stont
Den gouverneur ende raaden staen toe dat
den suppliant mach sijne huijvrou laten vertrecken
met Sijn Majesteits kits beneffens vijftigh stucx
negros soo mans, vrouwen als kinderen, van
die hier minst dienst konnen doen Surinamburgh
den 15 januarij 1680 was geteijckent J. Heinsius
lager stont ter ordonnantie van den gouverneur
en raaden A. van Gheluwe noch stont
naer gedane collatie is desen met den originelen
bevonden te accorderen ’twelck ick getuijge
A. van Gheluwe