Scan: 
resultaat: 
GIDS102Gids Staten van Zeeland en Suriname, 1667-1684 (1692)
2-2035.2Volgnrs 253-510, 1675 mrt 25-1683
Bestandnaam:
NL-MdbZA_2_2035.2_365-02.jp2
Datering:
1675 mrt 25-1683
Vorm:
1 pak
NB:
De stukken zijn voorzien van een rondstempel met volgnummer. Deze nummering is circa 1970 aangebracht en is sindsdien veel gebruikt bij verwijzingen. De nummering keert ook terug in het laatste deel van de bestandsnaam van de scans.
Specificatie:
Het bij de scans getoonde nummer betreft een automatisch gegenereerd nummer en heeft geen relatie met het volgnummer op het stuk. Een globale herleiding: scannr 1 = volgnr 253 | scannr 100 = volgnr 290 | scannr 200 = volgnr 330 | scannr 300 = volgnr 376 | scannr 400 = volgnr 421 | scannr 500 = volgnr 462 | scannr 579 = volgnr 506.
Volgnummer:
276 van 591
Duurzaam webadres
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

[Volgnr 365, folio 1v:]

contrarie U. Ed. Mo intentie is, soo geeft mij tot antwoorde:
‘klaeght. De Staten sijn mij veel gelt schuldigh
en hebben mij geruïneert ^ dat se mij betalen. Ick
sal ’t gouvernement quyteren en aen hare ordres
restitueren want ick en kan het niemant van passe
maken etc. Ick hebbe geoordeelt Ed. Mo., de
zaken tot soodanigen extremiteit gekomen sijnde,
mij volgens eet en plight te ontlasten van U. Ed.
Mo., in eenige deelen aen te wijsen ter wat
oorsake dit schoone lant verloren staet te gaen
en wij tot de uitterste extremiteiten te vervallen,
tenware hare Ed. Mo. daer in corten gelieven
te voorsien etc.’

Edele Mo. heeren

Desen is copie van mijnen laetsten met cappiteyn
Bonte gesonden, waeraen mij gedrage. Wij sijn hijer
in groot verlangen naer eenigh goet redres in de
regeringe en secoers want staen haest tot de
uitterste extremiteit te komen. De indianen doen
nu en dan nogh al veel schade. Bovendien loopen
veel negros wegh en wij sitten naer gewoonte
stil sonder de vieant te gaen vinden. Jae wort
selver gevreest dat se ons hijer op Surnaemsburg
en tegelijck op Torarica sullen overvallen

daer se goede occasie toe hebben want wij leggen
open sonder eenige de minste beschansinge tot
onse defentie te maken. Het schijnt het genoegh is
den heer gouverneur sijn huys en fort maer soekt
te bewaren, latende de planters en borgers
ter proye van die barbaren. De levens-
middelen sijn alreede soo schaers dat veele
gebreck hebben soodat te vreesen is een disperate
resoluitie bij veele sal genomen worden,
tenware in corten secoers en verlightinge
quam. Den heer gouverneur heeft permissie aen eenige
van de Engelse natie gegeven om met een
goet getal negros af te gaen, hetwelcke ons
sooveel te meer verswackt en andre
ingesetenen onwilliger maeckt om hijer langer
te verblijven. Het is wel waer Ed. Mo.
heeren dat ick hebbe geremarcqueert dat

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen