Scan: 
resultaat: 
2Staten van Zeeland en Gecommitteerde Raden, (1574) 1578-1795 (1799)
2035.1Volgnrs 1-252
Bestandnaam:
NL-MdbZA_2_2035.1_088-01.jp2
NB:
De stukken zijn voorzien van een rondstempel met volgnummer. Deze nummering is circa 1970 aangebracht en is sindsdien veel gebruikt bij verwijzingen. De nummering keert ook terug in het laatste deel van de bestandsnaam van de scans.
Specificatie:
Het bij de scans getoonde nummer betreft een automatisch gegenereerd nummer en heeft geen relatie met het volgnummer op het stuk. Een globale herleiding: scannr 1 = volgnr 1 | scannr 100 = volgnr 41 | scannr 200 = volgnr 76 | scannr 300 = volgnr 109 | scannr 400 = volgnr 151 | scannr 500 = volgnr 191 | scannr 600 = volgnr 230.
Annotatie:
Meerdere stukken zijn voorzien van transcripties. Indien dit het geval is zal in de viewer rechtsboven een knop met een pen zichtbaar worden.
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Volgnummer:
243 van 665
Duurzaam webadres
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

[Volgnr 88, folio 1:]

[rechtsboven] 166

Copie van My Lord Willoughbyes brief aan
Banister.

Sir,

Een Duijtsch schip heeft onlancks dit eijlandt aengedaen,
voorwendende van Surinam te koomen, ende rapporteert dat
Uedele de colonie aen de Duijtschen heeft overgelevert, dat
ick geensins heb willen gelooven, alsoo Uedele mij sijn pa-
roole gegeven heeft, dat al quaemen der schoon ordres
van Sijn Majesteijt, nochtans voor de overgevinge
mij daervan te sullen kennisse geven. Behalven
dit, soo heeft het schip, noch paspoort, noch brief voor
imant alhier van daer medegebracht, dat mij
eenig naedencken van haer heeft gegeven. Bij aldien
het soo is, dat Uedele de colonie heeft aen de Duijtsen
overgelevert, door ordre aen Uedele gesonden van Sijn
Majesteijt, soo had ick nochtans van Uedele vermoedt,
dat ghij uw landt soudt gheacquitteert hebben van
de plicht ende beleeftheijt, als mij daer reeckenschap
te senden, wanneer, door wat ordre Uedele het opghelevert heeft,
op wat wijse, ende van den staat ende genegentheijt
van Sijn Majesteijts onderdaenen daerin, opdat ick
het aen den kooninck mocht te kennen gegeven
hebben.
Ende indien het landt opghelevert is, soo verhoop ick
dat Uedele sult sorge gedraegen hebben om hetgeene aen de Ro-
yale Companie competeert te verseeckeren, ’t welck
bestaande in roerlijcke goederen, moste niet aen
de Duijtschen wederkeeren, als bij articulen van
vreede, maer verblijven aen den overwinnaer.
Ick heb nu ordre ontfangen van Sijn Majesteijt om het-
selve op te geven, ende daerneffens, om alle Sijn Majesteijts
onderdaanen aldaer op haer ghetrouwigheijt te
requireeren, om haer uijt die colonie te begeven
ende te vertrecken nae andere van Sijn Majesteijts

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen