De Pas (Het Pas of Pas) is een buurtschap in de gemeente Sluis, Zeeuws-Vlaanderen.
De buurtschap valt en viel binnen de vestingwerken van de stad Sluis. De Pas ligt op de plek waar vroeger fort Voor Grote Pas lag.
Pas, Zeeuws-Vlaanderen, Gemeente Sluis.
Archiefdienst: Gemeentearchief Sluis.
Van der Aa publiceerde over Pas:
Pas (het), oudtijds Het Groot-Pas, en nog vroeger Nieuw-Muiden, voorstad der stad Sluis, in Staats-Vlaanderen, provincie Zeeland, liggende aan de noordwestzijde der haven; met 6 huizen en 44 inwonders, die door het visschen van bot en garnalen hun bestaan vinden. Thans is het slechts ééne rij huizen.
Vóór 1794 stond aan de overzijde de Buitenpoort der stad, met eenige wachthuizen en barakken, als ook eene herberg, zoo dat het toen eene geregelde straat vormde; 10 minuten oostwaarts vond men toen in een bolwerk, een paar gebouwen bekend onder den naam van het Klein-Pas. Daar hiervan niets meer overig is, is het bijvoegsel van Groot-Pas buiten zwang geraakt. Vóór het leggen van den dam tusschen Sluis en het Pas, in 1757, had het Pas een afzonderlijke Militaire Kommandant, echter ondergeschikt aan dien van Sluis.
De grond en daarop staande gebouwen heette oorspronkelijk Nieuw-Muiden. Daarop werden vestingwerken aangelegd onder den naam van het Groot- en Klein-Pas. De laatste naam heeft den eersten doen vergeten.
Pas (Het Groot-) voormalig verschansing in Staats-Vlaanderen, provincie Zeeland, in de buitenwerken der voormalige vesting Sluis, waarvan zij door het Paswater is afgescheiden. Zij bestond uit een front met een heel en twee halve bastions, onderscheiden met de namen: Voor-Pas, Middel-Pas en daarin de bovengenoemde buurt Het Pas.
Pas (Het Klein-) voormalig verschansing in Staats-Vlaanderen, provincie Zeeland, in de buitenwerken der voormalige vesting Sluis, waarvan zij door het Paswater is afgescheiden. Het was een klein hoornwerk gelegen Noordwaarts van het Groot-Pas en daarmede door verschillende voorliggende werken in verband gebragt.
Bron: Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel 9, A.J. van der Aa, 1846