Een plakboek geeft zicht op het reilen en zeilen aan boord van het Nederlandse koopvaardijschip Ondina in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Een schip dat in de Tweede Wereldoorlog zich op bijzondere wijze had onderscheiden.
In 2016 kwam het Gemeentearchief Vlissingen in het bezit van een plakalbum met daarin brieven, foto’s en prentbriefkaarten van bemanningsleden van de La Corona/Shell tanker Ondina. [1] De brieven schetsen het zeemansleven aan boord van een Nederlands koopvaardijschip in de jaren vijftig van de vorige eeuw, soms tot in de details.
Adoptie van schepen door scholen
De in Schiedam gevestigde Nederlandse vereniging tot adoptie van schepen (NEVAS) streefde sinds 1946 ernaar dat scholen Nederlandse koopvaardijschepen adopteerden. De vereniging wilde de belangstelling van de jeugd voor de scheepvaartwereld bevorderen en de adoptie van een schip was hierbij een belangrijk middel.
Naast een briefwisseling tussen leerlingen en bemanning kon over en weer cadeautjes worden gestuurd. Door de bemanning gekocht tijdens hun reizen en vanuit de school bijvoorbeeld met sinterklaas en kerst.
De Vlissingse RHBS adopteert de Ondina. Dat ging niet geheel vlekkeloos. In 1950 schreef haar kapitein P.J. Boudier dat vanwege allerlei omstandigheden de correspondentie is verwaarloosd. Het schip had gedurende langere tijd op de oost gevaren. Nu was het gerepareerd en met vele nieuwe officieren onderweg naar Curaçao. Dit was de gelegenheid, schreef Boudier, om zijn leven te verbeteren en te beginnen met een briefwisseling. Hij hoopte dat ook de leerlingen hier zin in hebben. Dat was inderdaad het geval. De correspondentie stokte later opnieuw maar werd toch weer opgepakt.
De laatst bewaarde brief van het schip dateert van 9 maart 1958. Kapitein C.J. van de Weijer bedankte voor de 87 brieven en het kerstpakket die eindelijk zijn aangekomen. Het schip werd in 1959 buiten dienst gesteld en vervolgens gesloopt.
Aan boord van de Ondina
De brieven zijn niet van humor ontbloot. Zo werd een ansichtkaart uit Dakar meegezonden waarop marktkooplui zijn afgebeeld met de woorden dat het gaat om de Afrikaanse versie van de patat-friteskraam staande aan de Vlissingse Vissershaven. De leerlingen kregen op elke vraag een serieus antwoord of het nu gaat om de medische zorg, de voeding of over de machinekamer.
De bemanning van de Ondina bestond deels uit Nederlandse officieren en deels uit Chinese matrozen en ander personeel. Je gaat niet dagelijks naar huis, zo schreef haar kapitein in 1957; het was gebruikelijk om 1 jaar aan boord te zijn en dan 2,5 maand verlof te krijgen.
In Terneuzen werd het gehele Chinese deel van de bemanning afgelost. Zij hadden toen bijna 2,5 jaar aan boord gewerkt! Het schip zelf begon haar leeftijd te voelen. Het voer tussen Dakar, Trinidad, Las Palmas, Curaçao en Gent heen en weer. Toch ging het weer naar het Verre Oosten toe en werden onder meer Yokohama, Nieuw Guinea en Singapore bezocht.
In het Chinees
Maar het was niet alleen de kapitein die schreef, ook bijvoorbeeld de marconist. Deze stuurde een briefje mee met daarop in het Chinees de cijfers 1-10 en vertelt en passant erbij dat dit ongeveer het enige Chinees is dat hij na 4 jaar heeft geleerd. Op zich is dat niet eens zo verwonderlijk want het dekpersoneel kwam uit Foochow, de bedienden uit Hainan en het machinekamerpersoneel uit Kanton, ieder met hun eigen dialect. Verder spraken de Chinezen vaak Maleis en pidgin Engels. Dat pidgin Engels wordt over de gehele wereld door zeelieden gesproken en de leerlingen kregen het advies het school-Engels te vergeten.
Dieren aan boord
Er waren ook dieren aan boord, sommigen gewild, andere verre van dat. Kapitein Boudier had twee honden genaamd Puck en Viezerik. Viezerik omdat zij als puppy altijd door de smerigheid heen kroop. De duiven van de eerste machinist waren weggevlogen in Maracaibo en nooit meer teruggekeerd. Ongewenste gasten zijn enige honderdduizenden kakkerlakken en verder ook wandluizen.
Onderscheiding voor de Ondina
De Ondina was niet een doorsnee tanker. Zij is het eerste Nederlandse koopvaardijschip dat een Koninklijke Vermelding bij Dagorder – op 9 november 1948 – zou krijgen. Dit is een Koninklijk Besluit verleend aan schepen van de Koninklijke Marine of onder Nederlandse vlag varende koopvaardijschepen die zich in de strijd na 10 mei 1940 een bijzondere daad heeft verricht. En dat heeft de Ondina!
In 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit, waarbij tussen 1940-1945 Nederland door Duitsland werd bezet. In het Verre Oosten brak de oorlog pas uit na de Japanse aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941. Een dag later verklaarde ons land de oorlog aan Japan. Op dat moment is Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) met de belangrijke oliebronnen nog steeds een Nederlandse kolonie. De Nederlandse koopvaardij moest op de hoede zijn voor Japanse schepen, niet alleen voor oorlogsschepen. Ook zogenaamde hulpkruisers vormden een wezenlijk gevaar. Een hulpkruiser is niet meer dan een snel varend koopvaardijschip met een (soms zware) bewapening.
Samen met haar escorte, de British-Indische mijnenveger H.M.I.S. Bengal, kwam midden op de Indische Oceaan de Ondina op 11 november 1942 in gevecht met de Japanse hulpkruisers Hokoku Maru en Aikoku Maru. [2] Het gevecht had een onverwachte afloop. Een (gelukkig?) schot met het 10,2cm kanon van de Ondina raakte de Hokoku Maru die vervolgens in de lucht vloog.
Nadat de munitie op was, werd de witte vlag gehesen en de Ondina door haar bemanning verlaten. De Aikoku Maru torpedeerde de Ondina en vertr0k, ervan uitgaande dat zij zinkende was. Bemanningsleden van de Ondina keerden echter terug en wisten met het zwaar beschadigde schip op 18 november Fremantle, Australië, te bereiken. Vijf opvarenden, waaronder haar kapitein Horsman, overleefden het gevecht niet. Op 16 juni 1945 kwam de Ondina als eerste tanker het inmiddels bevrijde Rotterdam binnenvaren.
- Te water gelaten bij de Nederlandse Dok & Scheepsbouwmaatschappij te Amsterdam op 29 april 1939 en voltooid op 1 augustus 1939. Met een bruto tonnage of 9.070 tons waren haar afmetingen 130,49 x 16,62 x 6,40 meters. De Werkspoor 6-cilinder 2.800 pk diesel maakte een maximum snelheid van slechts 12 knopen mogelijk. Tijdens de oorlog was zij bewapend met 1-10,2cm kanon en een aantal machinegeweren.
- The Hokoku Maru-klasse hulpkruisers bestond uit de Hokoku Maru, Aikoku Maru en Gokoku Maru (ex-Kokouk Maru), oorspronkelijk gebouwd als passagiersschepen voor de Osaka Mercantile Steamship Co. Ltd. maar in 1941-1942 toegevoegd aan de Japanse marine. Waterverplaatsing 7.529 tons en als afmetingen 160,8 x 20,1 x 12,5 meters. De Hokoku Maru had een snelheid van 21,1 knopen en een bewapening van 8-15cm kanons, 2-7,62cm kanons and 4-53,3cm torpedobuizen. De Aikoku Maru had een snelheid van 20,9 knopen en een bewapening van 8-14cm kanons, 4-2,5cm anti vliegtuig kanons en 4-53,3cm torpedobuizen.