Nazi-vrij bestuur Polder Walcheren kwam geschonden uit oorlog

Het bestuur van Waterschap Polder Walcheren loodste de waterhuishouding van Walcheren zo goed en kwaad als mogelijk door tijden van crisis en inundatie.

zwart-witfoto van vier mannen die zitten achter een tafel en recht de camera in kijken.

Over project 'Lokaal besturen tussen burger en bezetter'

Dit verhaal is één van de blogs over het project 'Lokaal besturen tussen burger en bezetter', waarbij onderzoek wordt gedaan naar het handelen van bestuurders tijdens de Tweede Wereldoorlog.

/zeeuws-archief-werkt-mee-aan-landelijk-onderzoek-tweede-wereldoorlog/

‘De voorzitter opent de vergadering en deelt mede, dat de Polder Walcheren niet onbeschadigd uit de gebeurtenissen der laatste dagen tevoorschijn is gekomen’.

Met deze mededeling begon de eerste vergadering van het dagelijks bestuur van het waterschap ‘Polder Walcheren’ in oorlogstijd: op 30 mei 1940. Aanwezig waren onder anderen de voorzitter H.F. Lantsheer, raadslid L. Simonse, en griffier R.W. Graaf van Lynden.

De notulen van het bestuur van de polder gingen verder met de dagelijkse gang van zaken, zoals het behandelen van aanvragen van vergunningen. Later in de oorlog kwamen ook onderwerpen zoals ontplofte zeemijnen en verwoeste dijken aan bod. Kortom, de polder had te lijden onder de oorlog.

Wat betreft de Zeeuwse waterhuishouding tijdens de oorlog, springen vooral de verschillende inundaties richting de bevrijding in het oog. Maar het waterschap Polder Walcheren had ook al eerder tijdens de oorlog de nodige problemen te verduren.

Het dagelijks bestuur van een waterschap bestond destijds uit een aantal rollen: een voorzitter, die vaak ‘dijkgraaf’ of ‘watergraaf’ werd genoemd, een griffier die de dijkgraaf ondersteunde en notulist was en andere leden van de raad, die verschillende delen van het gebied vertegenwoordigden.

Uit de notulen van 25 juli 1940 blijkt dat voorzitter H.F. Lantsheer afwezig is: ‘De waarnemend voorzitter opent de vergadering en deelt mede dat de voorzitter, Mr. H.F. Lantsheer geïnterneerd is in verband met represailles wegens het interneeren van Duitschers in de Nederlandsche overzeese gewesten.’ De vergadering ging verder over de dagelijkse gang van zaken.

Neventaak

Het feit dat Lantsheer werd geïnterneerd door de Duitsers heeft hoogstwaarschijnlijk niet enkel met zijn rol als voorzitter van het waterschap te maken. Lantsheer had verschillende (politieke) functies in Zeeland. Zo was hij voorzitter van het bestuur van de N.V. Stoomtram en president-commissaris van de onderlinge brandwaarborgmaatschappij.

Ook had hij het voorzitterschap van de Raad van Beroep voor de Directe Belastingen in de provincie Zeeland. Daarnaast was hij commissaris der N.V. Zaadhandel en Boomkwekerij en daarnaast was hij voorzitter van het Provinciaal college van Toezicht op beheer van de Kerkelijke Goederen en Fondsen der Nederlands Hervormde kerk te Zeeland.

Dat de heer Lantsheer zoveel neventaken bekleedde naast zijn rol als voorzitter bij het waterschap was geen uitzondering. Het functioneren binnen een waterschap werd gezien als een bestuurlijke neventaak.

Op 10 juli 1941 keerde Lantsheer weer terug. Hij opende de vergadering met ‘een uiting aan de vreugde, dat hij alle leden van het polderbestuur na zijn terugkomst in goeden welstand terug vindt’.

‘Kerktoren en vergaderzalen, Vervingen zoo ons polderhuis,  Herdenken wij nog menig malen, Die zetel daar, nu puin en gruis.’

— Bestuursnotulen Waterschap Polder Walcheren, 27 oktober 1940

Puin en gruis

Niet alleen het bestuur, maar ook het gebouw waarin het waterschapsbestuur was gevestigd kreeg een en ander te verduren. Aan het begin van de oorlog meldde het bestuur dat het polderhuis, waar het dagelijks bestuur van de polder vergaderde, tijdens het bombardement van Middelburg en de daaropvolgende brand was verwoest. Deze vernietiging wordt in de notulen van 27 oktober 1940 treffend in een gedicht beschreven:

‘(…) Kerktoren en vergaderzalen,
Vervingen zoo ons polderhuis,
Herdenken wij nog menig malen,
Die zetel daar, nu puin en gruis (…).’

De verwoesting van het polderhuis zorgde niet alleen voor onconventionele werkomstandigheden, maar ook voor een enorme kostenpost die het polderbestuur niet alleen kon dragen. De schade aan het polderhuis werd geschat op 95.000 gulden.

Deze last zou na de oorlog moeten worden gedragen door de overheid, aangezien het waterschap niet over zulke grote financiële middelen beschikte.

De dagelijkse gang van zaken

Ondanks al dit leed blijkt uit de notulen dat de dagelijkse gang van zaken binnen het bestuur redelijk goed zijn doorgang kon vinden. Dat kwam door de unieke positie van de waterschappen in de Tweede Wereldoorlog.

In tegenstelling tot andere vormen van lokaal bestuur in Nederland hoefde het waterschapsbestuur niet per se genazificeerd te worden. Het uitoefenen van een ‘algemeen’ belang in plaats van een ‘politiek belang’ stelde het waterschapsbestuur in staat om op een normale manier door te gaan, zonder directe inmenging van de Duitse bezetter.

Op 3 oktober 1944 veranderde deze ‘dagelijkse gang van zaken’ toch volledig door de inundatie van Walcheren. De voorzitter van het polderbestuur sprak in de eerstvolgende vergadering over de ‘zeer droevigste omstandigheden’.

Maar de inundatie bleek niet voor niets en op 3 november 1944 werd Walcheren bevrijd. Hoewel dit een feestelijke gebeurtenis was voor de inwoners van Walcheren, had het voor het polderbestuur ook een duistere kant. Een personeelslid van het polderbestuur was door een kogel geraakt en overleed.

De oorlog had een lange nasleep voor het polderbestuur, dat achterbleef met beschadigde dijken en een beschadigd polderhuis. De financiële schade was enorm.

Ondanks dit alles bleef het bestuur optimistisch: ‘De toekomst moge duister zijn, ik kan met vreugde constateeren, dat de energie van het technisch personeel van den polder door de voorgevallen rampen niet is gedoofd.’

Een man en vrouw met huisraad in een bootje met huisraad.

80 jaar vrijheid

Dit jaar 80 jaar geleden werd Zeeland bevrijd, te beginnen met Zeeuws-Vlaanderen vanaf september 1944 en met als laatste Schouwen-Duiveland in mei 1945. Het Zeeuws Archief beheert archieven over de Tweede Wereldoorlog (’40-’45), de bevrijding en de periode van wederopbouw. Begin je onderzoek daarom hier.

/onderzoek-het-zelf/bevrijding-tweede-wereldoorlog/