Jan Matena (1882-1962) bracht de Middelburgse scheepvaart in beeld. Hij maakte tekeningen, aquarellen, schilderijen, foto’s en zelfs modellen. De familie van Jan Matena heeft zijn nalatenschap onlangs overgedragen aan het Zeeuws Archief.
Jan Marinus Matena (17 oktober 1882 Middelburg-21 februari 1962 Middelburg) was net als zijn vader van beroep horlogemaker. Maar dat was niet de loopbaan die hij begeerde. De zee trok hem maar toestemming van zijn ouders om varensgezel te worden bleef uit. Het gevolg was een levenslange passie voor scheepvaart. Dat uitte zich in aquarellen, tekeningen, schilderijen, foto’s en zelfs modellen.
Sommige schetsen werden ter plaatse gemaakt, anderen daarentegen minutieus thuis uitgewerkt. Of hij inderdaad alle schepen in werkelijkheid heeft gezien, valt te betwijfelen. Het kan zijn dat hij sommige van foto’s heeft nagetekend/geschilderd. Een voorbeeld hiervan is en potloodtekening van de haven van Veere waarvan een krantenfoto bewaard is gebleven. Of hij een autodidact was of tekenlessen heeft gevolgd moet nog worden nagegaan.
Laatste glorie zeilvaart vastgelegd
Toen hij opgroeide was de scheepvaart in Middelburg nog niet gereduceerd tot een enkel binnenvaartschip, pleziervaart of een enkel klein zeeschip. Jan maakte de laatste gloriedagen van zeilende vrachtschepen mee en heeft sommige ook geschilderd.
Naast scheepvaart legde hij ook landschappen vast. Het overgrote deel van zijn oeuvre heeft betrekking op Middelburg en Vlissingen.
Afgelopen vrijdag 30 oktober 2021 kwamen familieleden van Jan op het Zeeuws Archief langs. De kofferbak van de auto was gevuld met scheepsmodellen, schilderijen en tekenboeken. De gehele collectie werd aan ons geschonken. Dat betekent echter (helaas) niet dat het publiek direct alles kan bewonderen in de Beeldbank.
De weg naar publicatie in de Beeldbank
Voorafgaand aan publicatie wordt in het Zeeuws Archief een aantal fases doorlopen; de materiële aspecten worden onder de loep genomen, denk aan inspectie op schimmels, de werken worden waar nodig schoon gemaakt, papier wordt versterkt, etc. Vervolgens wordt de collectie beschreven, per stuk wordt een beschrijving gemaakt; wat is er te zien, met welke techniek is het werk gemaakt, en welke drager (papier, doek, paneel) is gebruikt. Jan Matena heeft geen informatie over de schepen vermeld en dat maakt het beschrijven moeilijker.
Daarna volgt digitalisering. De scans van de werken worden beschikbaar gesteld in de Beeldbank op onze website. Het gaat om tientallen afbeeldingen.
Hoewel het beschrijven enige tijd in beslag gaat nemen, kunnen we toch voor een paar werken alvast een tipje van de sluier oplichten. Jan heeft hierbij zeilende vrachtschepen gezien, gefotografeerd, getekend/geschilderd en zelfs nagebouwd. Maar wat vervoerden die schepen eigenlijk en waar kwamen ze vandaan? Dat heeft allemaal te maken met een Middelburgse houtzagerij.
Houthalers in beeld
De Houthandel v/h G. Albertsz Lzn & Co. NV werd in 1871 opgericht te Veere maar verhuisde 2 jaar later naar Middelburg. Aan de Houttuinen, nu Achter de Houttuinen genaamd, werd de kantoor en de houtzagerij gevestigd. De Vlissingse reder, handelaar en bestuurder Florentinus Wibaut werd in 1876 medevennoot.
Diens zoon Florentinus, later wethouder van Amsterdam, was sinds 1877 werkzaam in het bedrijf en werd in 1883 medevennoot. Floor Wibaut was met name verantwoordelijk voor de contacten in binnen- en buitenland. Na de oprichting van een naamloze vennootschap in 1899 ging de onderneming ook hardhout ging verkopen in Nederland ook België. Dat brengt ons bij de zeilende vrachtschepen van Jan Matena.
Dat hardhout was afkomstig uit Demerara, tegenwoordig Guyana, Zuid-Amerika. Het hout met de naam Green heart of groenhart werd gebruikt voor waterwerken, scheepswerven en spoorwegen. Het Surinaamse Greenheart-hout schijnt van mindere kwaliteit te zijn geweest al waren de meningen daarover verdeeld. Het hout kon alleen over water worden vervoerd. Het ging om grote hoeveelheden, 1.000 kubieke meter was niets. Op de terugweg naar Demerara werden goederen als kolen vervoerd.
Opvallend is de herkomst van de schepen waarmee het hout naar Middelburg kwam. Deze waren of afkomstig uit Noorwegen of uit de Baltische Staten, vaak uit Letland. Deze staten werden pas na de Eerste Wereldoorlog zelfstandig, daardoor werden de schepen aangeduid als Russisch.
Van het schip de Eurasia was al het een en ander bekend. In de beeldbank van het Zeeuws Archief bevinden zich meerdere foto’s. Er bestaat zelfs een verslag van een Middelburger die met haar meevoer. Behalve een aquarel heeft Jan Matena ook een model van haar gemaakt, – dat eveneens deel uitmaakt van de collectie.
Hij heeft minimaal nog twee van deze ‘houthalers’ getekend, waaronder de Wera uit Riga. De Wera vertrok op 12 mei 1912 onder kapitein Meijer van Demerara geladen met Greenheart bestemd voor Middelburg. Via Vlissingen en het Kanaal door Walcheren bereikte het schip uiteindelijk de Zeeuwse hoofdstad. In de Vlissingse Courant werd zij aangeduid als een Russische driemastschoener. Het jaar daarop kwam ze opnieuw naar Middelburg. Op de weg terug werd Cardiff aangedaan, vermoedelijk voor kolen.
Archief Houthandel v/h G. Albertsz Lzn&Co. NV, Zeeuws Archief toegang 539
http://warshipsresearch.blogspot.com/2012/10/the-latvian-four-mast-motor-schooner.html