Restanten van de Engelse kerk in Vlissingen zijn in 2006 door sloopwerkzaamheden ongewild blootgelegd. Reden voor archeologisch onderzoek en een duik in de geschiedenis van de kerk.
Dinsdag 19 december 2006 gebeurde er iets waarmee de plaatselijke archeoloog niet blij was. Bij sloopwerkzaamheden op het Schelde-terrein werden per ongeluk delen van het fundament van de voormalige Engelse kerk vernield. Het terrein werd direct met hekken afgezet met de bedoeling om de restanten van deze kerk te beschermen en om er een nauwkeurig archeologisch onderzoek te kunnen doen.
Vroeger stond hier een woonwijk met huizen, winkels, bedrijfjes en kerken. Zelfs het stadhuis was in de buurt aanwezig. In 1875 vestigde zich de scheepswerf van de Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’, tegenwoordig Koninklijke Schelde Groep (KSG) in de omgeving.
Het ging zo voorspoedig met het bedrijf dat het steeds meer ruimte nodig had. In de loop der tijd werden grote delen van dit stedelijke gebied onderdeel van de scheepswerf en er moest zelfs worden gesloopt. Omdat een groot deel van de scheepsbouw en scheepsreparatie naar Vlissingen-Oost verhuisde, verkocht de KSG veel terreinen weer aan de gemeente terug.
De gemeente is nu van plan om het gebied weer bij de stad te betrekken door middel van sloop van de fabrieksgebouwen en het realiseren van nieuwe bebouwing. Eigenlijk ontstaat er weer een nieuw stadsdeel.
Ontstaan van het oude stadsdeel
We gaan terug naar de periode van de Tachtigjarige Oorlog. Om allerlei redenen waren grote groepen in de samenleving het niet meer eens met de Spaanse heerschappij. Er brak een opstand uit tegen de toenmalige koning van Spanje, Philips II. Deze opstand groeide uit tot wat we tegenwoordig de Tachtigjarige Oorlog noemen (1568-1648).
Het haven- en vestingstadje Vlissingen was niet zo groot in die tijd, maar wel heel belangrijk. Dit kwam vanwege de ligging aan de monding van de Westerschelde. Wie Vlissingen in handen had, kon de scheepvaart van en naar de belangrijke havenstad Antwerpen controleren of zelfs blokkeren.
Philips II wist dat ook heel goed en gaf de Hertog van Alva zelfs opdracht om ten oosten van het vestingstadje een citadel of dwangburcht te bouwen om nog beter controle te kunnen houden op de monding van de Westerschelde. De Spanjaarden zijn nog maar net begonnen met de bouw van de citadel toen Vlissingen zich op 6 april 1572 bevrijdde van de Spaanse overheersing.
De eerste grote uitbreiding van de stad werd een feit. Er werd een nieuwe haven gegraven, de Nieuwe- of Pottehaven en er ontstond een nieuwe wijk met de Palingstraat als hoofdstraat. Iets later, rond 1613, zijn er weer nieuwe havens gegraven, zoals de Dokhaven en kwam Vlissingen geheel binnen nieuwe vestingwerken te liggen. Die situatie zou duren tot de officiële opheffing van de vesting Vlissingen in 1867.
Engelse kerk gevolg van Engels garnizoen
In de strijd tegen de Spanjaarden kregen de Noordelijke Nederlanden in 1585 hulp van Engeland. De Britse Koningin Elisabeth I besliste, behalve het zenden van een hulpleger, tot het verstrekken van financiële steun. Om er zeker van te zijn dat het geld zou worden terugbetaald, eiste zij een onderpand in de vorm van de steden Den Briel en Vlissingen en het Fort Rammekens.
Er kwam daarom een Engels garnizoen naar Vlissingen. Om de manschappen van dit garnizoen de gelegenheid te geven om ook naar hun eigen kerk te kunnen gaan, werd besloten een Engelse kerk te bouwen. In 1593 kwam de kerk gereed. Na het aflopen van het pandschap in 1616 werd het kerkgebouw overgedragen aan de Hervormde Gemeente Vlissingen. Vanaf die tijd heette de kerk ‘Kleine kerk’ of ‘Middelkerk’.
Het kerkgebouw werd rond 1625 nog enigszins vergroot. De Engelsen kregen na de overdracht van het gebouw aan de Hervormde Gemeente toestemming om een deel van de Sint Jacobskerk te gebruiken voor het houden van kerkdiensten. Het noordelijk deel van die kerk werd geheel afgesloten en er kwam een mooie poortingang aan de Lepelstraat/Oude Markt.
Na de grote brand van de Sint Jacobskerk in 1911 kregen de Engelsen toestemming om een nieuw kerkgebouw te stichten aan de Paul Krugerstraat. Het mooie zandstenen poortje is verplaatst en is nu te bewonderen in de Branderijstraat.
Een nieuwe tijd
In 1795 kwam Vlissingen in Franse handen. Napoleon wilde vanuit Vlissingen met een invasievloot Engeland veroveren, maar dit lieten de Engelsen niet gebeuren. In 1809 viel een Engelse vloot Walcheren aan en er volgde een beschieting op Vlissingen. Daarbij raakte de Middelkerk beschadigd, waarna het een militaire functie kreeg.
Rond 1825 werd de kerk gesloopt. Mogelijk zijn de resten van de zuidelijke muur nog aanwezig in de tuinen van de woningen aan de Stenenbeer. Op de plaats van de voormalige Engelse kerk werd in 1836 de hoofdwacht gebouwd, een soort militaire kazerne met een paradeplein, waar tevens de garnizoenscommandant zijn kantoor had.
In 1880 werden het gebouw en de terreinen aan de gemeente Vlissingen afgestaan om er een openbare school te bouwen. Dit vormde de aanzet tot een complex van schoolgebouwen waarin, behalve openbare lagere (basis)scholen, ook een christelijke lagere school, de Zeevaartschool, de Hogere Burger School (HBS) en de school voor Uitgebreid Lager Onderwijs (ULO) in gevestigd zouden worden.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het scholencomplex gesloopt, waarna het terrein werd overgedragen aan de scheepswerf, die er een fabrieksloods op bouwde. Deze loods is dus nog niet zo lang geleden gesloopt.