Afgelopen dinsdag ontving onze gemeentearchivaris Huib Uil in de Nieuwe kerk in Zierikzee uit handen van burgemeester Rabelink een koninklijke onderscheiding. Hij is benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau vanwege zijn verdiensten op kerkelijk en maatschappelijk gebied, zowel plaatselijk, regionaal als landelijk. Een heuglijke gebeurtenis! Huib Uil behoort hiermee tot de selecte groep van 2.739 personen die dit jaar een koninklijke onderscheiding in de Orde van Oranje-Nassau ontvingen.
Lintjesregen
Voor mij was dit aanleiding om eens te kijken wat er bij ons in het gemeentearchief te vinden zou zijn over koninklijke onderscheidingen en het fenomeen ‘lintjesregen’. Via ons zoeksysteem Atlantis vond ik in het archief van de familie De Crane enkele stukken afkomstig van Mr. Wilhelmus Christiaan de Crane (1745-1816). Deze bestuurder, telg uit een Zeeuws predikanten-geslacht, was door koning Lodewijk Napoleon op 1 januari 1807 benoemd tot ridder in de Orde van de Unie. De Orde heeft maar kort bestaan, na het vertrek van de koning in 1810 is de onderscheiding niet meer uitgereikt.
In de omslag vond ik de statuten van deze ridderorde. Interessante lectuur met veel informatie over deze Orde. Zo werden de ridders een keer per jaar, bij voorkeur op 16 februari, uitgenodigd in het paleis op de Dam, toen koninklijk paleis. De brief met de uitnodiging vond ik ook in het dossiertje. Tijdens die plechtige bijeenkomst legden de nieuwe ridders de eed af. Die luidde als volgt: “Ik zwere te zullen leven en sterven als een man van eer, en als een goed en getrouw en opregt Ridder; dat ik mij geheel aan de dienst van mijns’ Koning en van mijn Vaderland zal wijden, zoo dijkwijls zij mijnen dienst zullen noodig hebben, en dat ik geduriglijk tot regel van mijn gedrag zal aannemen de grondwet der Ridders: Doe wel en zie niet om.”
De aanstaande ridders moesten zelf zorgen voor de bij de ridderorde behorende versierselen (een wit geëmailleerd gouden kruis). Ze mochten nooit in het openbaar verschijnen zonder een onderscheidend teken van hun graad te dragen. Gelukkig krijgen de geridderden van nu hun versierselen in bruikleen en hoeven ze daar zelf niet meer voor te betalen.
De gewone man of vrouw
Was het uitdelen van koninklijke onderscheidingen in de 19e eeuw nog een elitair feestje voor buitenlandse gasten, politici, militairen en andere notabelen, met de instelling van de Orde van Oranje-Nassau in april 1892 veranderde dat geleidelijk aan. Sindsdien kon ook de gewone man of vrouw een koninklijke onderscheiding toegekend krijgen, al naargelang positie en verdienste. Naast de ridderorde kwam ook een Eremedaille (in brons, zilver of goud). In 1920 stemde de ministerraad in met het voorstel dat voor de Eremedaille personen in aanmerking kwamen die 50 jaar in dezelfde dienstbetrekking werkzaam waren, of 40 jaar of langer (maar minder dan 50 jaar) van wie aangenomen kon worden dat zij hun 50-jarig jarig dienstjubileum niet zullen herdenken.
Die voorwaarden zien we terug in de eerste 20e-eeuwse vermelding van een koninklijke onderscheiding die ik kon vinden in ons archief. Ik vond een Koninklijk Besluit van 24 augustus 1928 in het archief van de gemeente Burgh. Daarbij werd aan Pieter Slaager (1868-1947), arbeider te Burgh, de Eremedaille in brons verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau toegekend. Over de redenen waarom aan hem deze onderscheiding is uitgereikt, is helaas niets te vinden in het dossier. Vermoedelijk heeft hij als arbeider decennialang voor een baas gewerkt, en heeft die hem voorgedragen voor de Eremedaille. We weten het niet.
Het gemeentearchief bevat veel meer stukken, waarin is vastgelegd wie wanneer welke onderscheiding ontving. Dat werd door elke gemeente nauwkeurig bij gehouden, soms inclusief het feit van het terugsturen van het ereteken, zoals dat op het Koninklijk Besluit van Slaager is aangetekend. En ongetwijfeld zijn er oudere stukken te vinden over koninklijke onderscheidingen dan dit KB. Om die te vinden is echter verder archiefonderzoek nodig, waarvoor mij de tijd ontbreekt.
De jaarlijkse lintjesregen is niet meer zo uitbundig als 100 jaar geleden. Toen werd er in de Staten-Generaal geklaagd over de kosten van de uitreiking van de eretekenen. Na 1971, het jaar waarin het hoogste aantal onderscheidingen ooit werd uitgereikt, was er sprake van een daling. Het principe om een lintje te krijgen op basis van het aantal dienstjaren verdween. Sinds de hervorming van het decoratiestelsel in 1996 werd maatschappelijke verdienste het belangrijkste criterium.
Onze gelukwensen voor alle gedecoreerden!