Honderden mensen maken dagelijks gebruik van de Souburgse brug, een onontbeerlijke verbinding tussen de beide Souburgen. Slechts weinigen zullen zich realiseren dat zij op dat moment over een rijksmonument lopen of fietsen.
Ook zullen weinig mensen stilstaan bij het feit dat het Kanaal door Walcheren en daarmee natuurlijk ook de brug het gevolg zijn van de vredesbesprekingen tussen Nederland en België na hun strijd in 1839.
Graven van het kanaal
Met het verdrag van 1839 eindigde de oorlog tussen Nederland en België. Dit verdrag staat nog dagelijks in de belangstelling vanwege de schermutselingen rond de verdieping van de Westerschelde en de daarmee verband houdende natuurcompensatie. Het bevat ook afspraken over de scheepvaartverbinding tussen de Antwerpse havens met die van Holland. De schippers konden altijd gebruikmaken van de verbinding via het Kreekrak en het Sloe, maar toen deze dreigden te worden afgedamd vanwege de aanleg van de spoorverbinding eisten ook zij een vorm van compensatie.
Het resultaat was een tweetal nieuwe verbindingen naar het noorden: het Kanaal door Zuid-Beveland en het Kanaal door Walcheren. In 1868 werd begonnen met het graven van het Kanaal door Walcheren.
In die tijd stond de mechanisatie nog in de kinderschoenen waardoor het werk voornamelijk nog met spade en kruiwagen verricht moest worden. Hiervoor werden zogenaamde ‘polderwerkers’ ingeschakeld. Dit waren rondtrekkende arbeiders die van karwei naar karwei trokken. Er wordt geschat dat tussen de 8.000 en 10.000 arbeiders zijn ingehuurd voor de werkzaamheden op Walcheren. Meestal woonden zij in de onmiddellijke omgeving van hun werk in houten keten.
Onder deze polderwerkers bevonden zich veel Belgen, die uiteraard hetzelfde werk deden als hun collega’s, maar minder betaald kregen. Daardoor waren deze Belgen goedkopere arbeidskrachten voor de bazen. Uit vrees om hun baan te verliezen gingen de Nederlandse polderwerkers in 1869 in staking en trachtten de Belgen van het werk te verjagen. Dit conflict liep dermate uit de hand dat zelfs het leger werd ingeschakeld. De rust kon enigszins hersteld worden, maar het werk ging verder onder militair toezicht. De Belgen mochten terugkeren naar hun keten maar het verschil in beloning wijzigde niet. Uit angst om zonder inkomen te raken staakten de Nederlanders mokkend hun strijd.
De Souburgse brug
Oost-Souburg en West-Souburg waren ooit twee verschillende dorpen. Nadat in 1832 een kerkelijke samenvoeging was gerealiseerd besloten beide Souburgen per 1 januari 1835 ook burgerlijk samen te gaan. Lang kon het nieuwe dorp Oost- en West-Souburg er niet van genieten, want de kanaalgraving trok weer een messcherpe scheiding tussen de leefgemeenschap. Gelukkig werd van hogerhand besloten dat de twee Souburgen altijd door middel van een brug met elkaar verbonden moesten blijven.
Eerste steen gelegd in 1869
Het Gemeentearchief Vlissingen [Zeeuws Archief] heeft een dagboekje in haar collectie van de in 1845 geboren Martinus de Witte. Hij hield daarin nauwgezet de stand van zaken bij van de kanaalgraving. Op 6 juli 1869 schrijft hij dat de eerste steen gelegd is voor de Souburgse brug, een verbinding die als het ware een levenslijn tussen beide dorpsdelen werd.
Kwetsbare verbinding
Door de algemene toename van het verkeer bleek een dergelijke verbinding ook kwetsbaar te zijn. Ook het gemotoriseerde verkeer ging namelijk gebruikmaken van de brug, waardoor er regelmatig herstelwerkzaamheden moesten worden verricht. In dergelijke gevallen moesten de Souburgers andere en langere routes kiezen om naar school of werk te gaan. Dat de brug belangrijk en tegelijk kwetsbaar was, blijkt tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Op 1 november 1944 landden Geallieerde troepen in Vlissingen en Westkapelle op het grotendeels geïnundeerde Walcheren en het lukte hen na een enorme strijd de Duitsers terug te dringen. Bij hun terugtocht vernielden de Duitse troepen de kaden van de Vlissingse havens en vrijwel alle bruggen. Ook de Souburgse brug moest er in de middag van 2 november aan geloven. Het opblazen van de brug ging gepaard met een enorme ontploffing, waardoor ook honderden ramen en dakpannen in de omgeving het moesten ontgelden. Het dorp zat vanaf die dag zonder brugverbinding.
Noodpontje
De vernielde brug in Middelburg werd door de Geallieerden direct vervangen door een noodbrug, maar Souburg moest het stellen met een noodpontje over het kanaal naast de opgeblazen brugdelen. Er bestond vanaf 1941 wel een roeibootveer in de buurt van Abeele, maar deze was al op 1 september 1944 officieel opgeheven. De oudere Souburgers kunnen nog prachtige verhalen vertellen over dit pontje, dat regelmatig zorgde voor angstige momenten waarvan een paar natte voeten nog de minste waren.
Wachten op een brug
Het lange wachten op een nieuwe brug ging van start. Regelmatig beklaagden de Souburgers zich over het uitblijven van een nieuwe verbinding. Vooral de winkeleigenaren, zoals de bakkers en slagers, en namens deze ook de middenstandsvereniging Nemidso, richtten brieven aan het gemeentebestuur om er bij Rijkswaterstaat op aan te dringen snel met een oplossing te komen.
Een poging om de vernielde brugdelen te laten repareren liep op niets uit, zodat het besluit werd genomen een nieuwe brug te plaatsen. Nou ja, het was geen nieuwe brug, maar een bestaande brug afkomstig uit Sluiskil. Mede vanwege het materiaalgebrek duurde het tot 31 januari 1947 voordat de nieuw aangelegde brug feestelijk in gebruik kon worden genomen. Het dochtertje van burgemeester Stemerding mocht in verband met ziekte van haar vader het lint doorknippen. Op dat moment lag het noodpontje eenzaam vastgevroren in het ijs van het kanaal.
Monument
Het gebruik van de brug nam hand over hand toe. Omdat ook het gemotoriseerde verkeer er dankbaar gebruik van maakte, leverde dat gevaarlijke situaties op. Daarom besloot men in 1967 een voetgangersdeel tegen de brug te plaatsen. In 1978 werd de brug geheel verboden voor het gemotoriseerde verkeer.
In 1997 besloot de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg de uit 1907 daterende en uit Sluiskil afkomstige draaibrug als beschermd monument aan te wijzen. De cultuurhistorische waarde, de vormgeving en de zeldzaamheid speelden daarbij een belangrijke rol. Wellicht een goed idee om hier even bij stil te staan als er weer eens voor de gesloten bomen gewacht moet worden.
Dit artikel is met de titel ‘Een brug als monument’ verschenen in de Souburgsche Courant in maart 2009.