In dit jaar, waarin de burgerlijke stand 200 jaar bestaat, laten we op dit weblog een aantal opvallende figuren de revue passeren. Deze keer twee akten in de hoofdrol: die van Abraham en zijn zoon Pieter Caland.
Abraham Caland werd geboren in Westkapelle op 22 maart 1789, als zoon van een dijkwerker. Hij volgde in zijn vaders voetsporen, maar wel op een wat ander niveau: hij werd eerst opzichter bij de Polder Walcheren om in 1812 in dienst te treden bij Rijkswaterstaat. Bij deze dienst doorliep hij alle rangen totdat hij in 1837 werd benoemd tot hoofdingenieur van de Waterstaat in het district Zeeland. Hij bekleedde deze functie tot zijn 65ste. Daarna werd hij president van de centrale directie van de Polder Walcheren. Ook was hij lid van de gemeenteraad van Middelburg. Hij trouwde met Catharina Wilhemina van der Plas. Het echtpaar kreeg in totaal 9 kinderen waarvan de oudste zoon jong overleed. Na het overlijden van zijn eerste echtgenote hertrouwde hij met Anna Elisabeth Schorer. Op 11 april 1869 overleed Abraham te Middelburg.
In zijn overlijdensakte zien we een eigenaardigheid die in de 19de eeuw regelmatig voorkomt: zijn achternaam wordt ook op een andere manier gespeld, namelijk als Calant, met een t. In 1869 is de ambtenaar van de burgerlijke stand zich er van bewust dat dit voor verwarring kan zorgen en hij vermeldt dus de variant in een kantbeschikking in de akte. In de eerste jaren na invoering van de burgerlijke stand is dat nog niet zo gebruikelijk en kunnen sommige namen in de aktes op heel verschillende manieren gespeld zijn.
De Calandpolder, ingedijkt in 1847 in het Sloegebied tussen Walcheren een Zuid-Beveland, is naar Abraham genoemd. Hij was mede-eigenaar van de polder.
Pieter Caland was een zoon van Abraham en zijn eerste vrouw, Catharina Wilhemina van der Plas. Hij trad eveneens in de voetsporen van zijn vader en grootvader. Nadat hij in Breda was opgeleid aan de Militaire Academie als kadet voor de waterstaat werd hij uiteindelijk Hoofdinspecteur bij Rijkswaterstaat. Zijn naam is vooral verbonden met de aanleg van de Nieuwe Waterweg van Hoek van Holland naar Rotterdam. Ondanks veel tegenwerking wist hij het principe van een open vaarweg, dus zonder sluizen en andere obstakels voor de scheepvaart, overeind te houden. Pas na zijn dood, in 1902 in Wageningen, kreeg hij hiervoor de eerbewijzen: het Calandplein in Rotterdam is naar hem genoemd en op zijn geboortehuis in Zierikzee (Oude Haven 51) is een plaquette aangebracht.
Pieter werd geboren op 23 juli 1826 in Zierikzee. Op zijn geboorteakte zien we de handtekening van zijn vader Abraham, die zijn zoon natuurlijk zelf aangaf. Pieter zelf trouwde in 1849 met jonkvrouw Helena de Jonge uit Zierikzee en kreeg met haar 7 kinderen, alle buiten Zeeland. Het grappige is dat één van zijn zoons, Marinus Caland, op zijn beurt weer Hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat in Zeeland is geworden. Zo blijven de Calands voor eeuwig verbonden met de Zeeuwse waterstaat.